ECLI:NL:RBNHO:2020:8905
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde WOZ-waarde van een onroerende zaak met gemeentelijke monumentstatus
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde waarde van een onroerende zaak, in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiseres, de eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente Cocensus vastgestelde WOZ-waarde van € 578.000 voor het kalenderjaar 2019. Eiseres stelde dat de waarde te hoog was en concludeerde tot een verlaging naar € 520.000, onderbouwd door een taxatierapport van Kroon van Diest Makelaardij B.V. Verweerder, de heffingsambtenaar, had het bezwaar ongegrond verklaard en verwees naar een matrix met verkoopgegevens van vergelijkingsobjecten.
Tijdens de zitting op 29 oktober 2020 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. Eiseres voerde aan dat de taxatie van de woning niet correct was en dat de gemeentelijke monumentstatus een waardeverminderende invloed had. De rechtbank overwoog dat verweerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld, onder andere door de vergelijkingsobjecten en de berekeningen van de inhoud van de woning. De rechtbank concludeerde dat de waarde in een juiste verhouding stond tot de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten en dat de kwaliteit van de woning adequaat was verdisconteerd in de vastgestelde waarde.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.