ECLI:NL:RBNHO:2020:8895
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 6 november 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak van eiser [X], wonende te [Z], tegen de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Eiser heeft op 7 april 2020 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder van 20 maart 2020. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 178. Eiser is door de griffier bij brief van 12 juni 2020 in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiser heeft echter niet gereageerd. Een tweede aangetekende brief van 11 juli 2020, waarin eiser opnieuw werd verzocht het griffierecht te betalen, is op 14 juli 2020 bezorgd.
Eiser heeft het griffierecht niet tijdig betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. De rechtbank concludeert dat het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.