ECLI:NL:RBNHO:2020:8891
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk verklaarde beroepen in bestuursrechtelijke belastingzaak
Op 6 november 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarbij de erven [X] als eisers op 25 juni 2020 beroep hebben ingesteld. De rechtbank heeft de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van het feit dat eisers geen gronden van het beroep hebben vermeld en geen kopie van het bestreden besluit hebben overgelegd, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft eisers op 5 augustus 2020 per aangetekende brief verzocht om deze verzuimen binnen vier weken te herstellen. Deze brief werd echter retour ontvangen met de mededeling dat deze niet was afgehaald. De griffier heeft de brief vervolgens per gewone post verzonden, maar eisers hebben niet gereageerd op dit verzoek.
Daarnaast hebben eisers ook niet tijdig de gevraagde machtiging en verklaring van erfrecht overgelegd, ondanks dat zij hierop zijn gewezen in de eerder genoemde brief. Gezien het ontbreken van een verontschuldiging voor deze verzuimen, heeft de rechtbank geconcludeerd dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak gedaan zonder openbare zitting, als gevolg van de coronamaatregelen. De uitspraak is op 6 november 2020 gedaan door rechter M.C. van As, in aanwezigheid van griffier A.C. Karels. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.