Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2020 in de zaak van
Procesverloop
Overwegingen
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Rechtbank Noord-Holland
Op 6 november 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak van eiseres [X], die op 22 maart 2020 beroep had ingesteld. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiseres was verplicht griffierecht te betalen, maar heeft dit niet tijdig gedaan. De griffier heeft eiseres op 16 mei 2020 en opnieuw op 14 juni 2020 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar eiseres heeft niet gereageerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet op tijd is betaald en dat er geen verontschuldiging voor dit verzuim is gegeven. Daarnaast heeft eiseres verzuimd om binnen de gestelde termijn de gronden van het beroep in te dienen en om de benodigde processtukken over te leggen, zoals een afschrift van het besluit en een machtiging. De rechtbank heeft eiseres op deze verzuimen gewezen, maar ook hierop heeft zij niet gereageerd. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.