ECLI:NL:RBNHO:2020:8886
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake griffierecht en procesverzuim
In deze zaak heeft [X] B.V. op 28 april 2020 een tweede bezwaarschrift ingediend tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven, van 25 april 2020. De inspecteur heeft dit bezwaarschrift aangemerkt als beroepschrift en ter verdere behandeling aan de Rechtbank Noord-Holland doorgezonden. De rechtbank heeft op 6 november 2020 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 354. De griffier heeft eiseres bij brief van 4 juli 2020 in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen, maar eiseres heeft niet gereageerd. Een tweede aangetekende brief van 2 augustus 2020, waarin eiseres opnieuw werd verzocht het griffierecht te betalen, is op 5 augustus 2020 bezorgd, maar ook hierop heeft eiseres niet gereageerd.
De rechtbank concludeert dat eiseres het griffierecht niet op tijd heeft betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim heeft gegeven. Daarnaast heeft eiseres verzuimd om belangrijke documenten, zoals een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft, en andere vereiste stukken over te leggen. De rechtbank heeft eiseres hierop gewezen, maar ook hierop is geen reactie gekomen.
Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.