ECLI:NL:RBNHO:2020:8883
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake teruggaafverzoek Douane
Op 6 november 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.L.M. Arets, en de inspecteur van de Belastingdienst, Douane Eindhoven. Eiseres had op 5 juni 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 28 april 2020, die betrekking had op een afwijzende beschikking op haar verzoek om teruggaaf. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat een eiser in het beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden, zoals voorgeschreven in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiseres heeft echter nagelaten om deze gronden te vermelden, wat de rechtbank noopte om haar bij aangetekende brief van 2 juli 2020 te verzoeken om de verzuimen binnen vier weken te herstellen. Deze brief werd echter onbestelbaar geretourneerd, waarna de rechtbank de brief naar het door eiseres opgegeven postadres heeft gestuurd.
Eiseres heeft op 10 juli 2020 verzocht om uitstel voor het indienen van de verzuimen, wat is toegewezen. Desondanks heeft eiseres binnen de gestelde termijn niet gereageerd en geen reden gegeven voor het verzuim. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt, maar niet in een openbare zitting vanwege coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan.