ECLI:NL:RBNHO:2020:8883

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 november 2020
Publicatiedatum
2 november 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3236
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake teruggaafverzoek Douane

Op 6 november 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.L.M. Arets, en de inspecteur van de Belastingdienst, Douane Eindhoven. Eiseres had op 5 juni 2020 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 28 april 2020, die betrekking had op een afwijzende beschikking op haar verzoek om teruggaaf. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat een eiser in het beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden, zoals voorgeschreven in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiseres heeft echter nagelaten om deze gronden te vermelden, wat de rechtbank noopte om haar bij aangetekende brief van 2 juli 2020 te verzoeken om de verzuimen binnen vier weken te herstellen. Deze brief werd echter onbestelbaar geretourneerd, waarna de rechtbank de brief naar het door eiseres opgegeven postadres heeft gestuurd.

Eiseres heeft op 10 juli 2020 verzocht om uitstel voor het indienen van de verzuimen, wat is toegewezen. Desondanks heeft eiseres binnen de gestelde termijn niet gereageerd en geen reden gegeven voor het verzuim. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt, maar niet in een openbare zitting vanwege coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/3236

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2020 in de zaak tussen

[X 1] h.o.d.n. [X 2] ., eiseres
(gemachtigde: mr. J.L.M. Arets),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, Douane Eindhoven, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief van 5 juni 2020 tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 28 april 2020 inzake de afwijzende beschikking op haar verzoek om teruggaaf met vorderingsnummer [#] , beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren. Eiseres heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift.
3. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 2 juli 2020 verzocht om binnen vier weken deze verzuimen te herstellen. Deze brief is onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd met de mededeling “postbus opgeheven”. Vervolgens heeft de rechtbank deze brief naar het door eiseres opgegeven postadres toegezonden.
4. Bij brief van 10 juli 2020 heeft eiseres verzocht uitstel te verlenen voor het indienen van de verzuimen. Dit verzoek is toegewezen. Eiseres diende binnen vier weken na 14 juli 2020 de verzuimen te hebben hersteld. Eiseres heeft binnen die termijn niet gereageerd.
5. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 november 2020.
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.