In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en Easyjet Airline Company Limited. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met Easyjet voor een vlucht van Venetië naar Amsterdam op 10 maart 2019, die echter werd geannuleerd. De passagier verzocht compensatie van € 500,00 wegens de annulering, maar Easyjet weigerde dit. De passagier baseerde haar verzoek op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen.
De kantonrechter oordeelde dat Easyjet niet kon aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals weersomstandigheden of andere onvoorziene gebeurtenissen, die niet konden worden voorkomen. Easyjet voerde aan dat de annulering te wijten was aan slotrestricties door sterke wind, maar de rechter concludeerde dat Easyjet niet voldoende had aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging van de passagier te voorkomen of te beperken. De passagier was uiteindelijk met een vertraging van 66 uur op haar eindbestemming aangekomen.
De kantonrechter heeft het verzoek van de passagier tot betaling van de hoofdsom, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De proceskosten werden ook aan Easyjet opgelegd. De rechter benadrukte dat Easyjet niet had aangetoond dat zij aan haar verplichtingen had voldaan om de passagier tijdig naar haar bestemming te brengen. De uitspraak bevestigt de rechten van passagiers onder de Europese regelgeving en de verplichtingen van luchtvaartmaatschappijen in geval van annuleringen.