Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
Verder heeft [minderjarige] aangegeven dat zij niet begrijpt dat haar vader zegt dat zij geen contact met hem of zijn familie zoekt. Ook nu heeft zij contact met de familie van zijn kant, en dat zal wat haar betreft, niet anders worden als hij geen gezag meer over haar heeft. Zij ervaart nu dat hij geen belangstelling voor haar heeft en haar niet vraagt hoe het met haar gaat. Zij wil niet langer een ‘onderdaan’ van hem zijn maar op gelijk niveau met haar vader staan.
De vader heeft naar voren gebracht dat hij in deze procedure de geschiedenis niet wil oprakelen, maar dat hij er niet aan ontkomt naar voren te brengen dat de beschuldiging van seksueel misbruik, het contact van de vader met [minderjarige] en [broer] bij voortduring ernstig nadelig is blijven beïnvloeden. De moeder heeft hierin een blijvende negatieve rol gespeeld. Het verleden heeft sporen getrokken die nog steeds niet zijn hersteld. De bijzondere curator is daaraan in haar rapport geheel voorbij gegaan. Zij is er ook aan voorbij gegaan dat alle strafrechtelijke onderzoeken zowel tegen de vader als tegen [halfbroer] , ten aanzien van het vermeende seksueel misbruik, zijn geseponeerd, en dat hij keer op keer gelijk heeft gekregen van de rechter.
De vader heeft benadrukt altijd goed te hebben geluisterd naar [minderjarige] , en ook naar haar broer [broer] . De vader heeft daarnaast altijd geprobeerd begrip voor [minderjarige] en haar broer op te brengen en heeft hij steeds overal aan meegewerkt om [minderjarige] niet onder druk te zetten. Hij begrijpt dat het misbruik-verhaal voor [minderjarige] ‘haar’ werkelijkheid is, hoewel het zich in feite niet heeft voorgedaan. Wanneer het verzoek om zijn gezag te beëindigen wordt toegewezen, zullen [minderjarige] en de moeder (en hun omgeving) dit zien als bevestiging van de beschuldiging van het misbruik, aldus de vader.
Uit het onderzoek blijkt ondermeer dat de essentie van de problematiek van de moeder is gelegen in haar bovenmatige angst en wantrouwen – bijna paranoia – betreffende de veiligheid van haar kinderen in relatie tot de vader. Zij is bang voor een herhaling van seksueel misbruik, zodat het beschermen van de kinderen haar ten tijde van het onderzoek volledig in beslag nam. Voorts is vermeld dat de moeder geneigd is tot sociaal-wenselijke antwoorden. Uit het rapport is niet gebleken dat er bij de moeder sprake is van persoonlijkheidsproblematiek in algemene zin, of van een belaste geschiedenis. Het vermeende misbruik is de leidraad voor haar handelen naar de vader. Het idee dat op deze manier omgaan met dit gegeven mogelijk schadelijker is dan het vermeend seksueel misbruik, deelt de moeder niet.