ECLI:NL:RBNHO:2020:8776

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 oktober 2020
Publicatiedatum
29 oktober 2020
Zaaknummer
C/15/308155 / HA ZA 20-628
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot tussenkomst in een onteigeningszaak

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, is op 28 oktober 2020 een incident tot tussenkomst in een onteigeningszaak behandeld. De zaak betreft de publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeente Heerhugowaard, die als eiseres in de hoofdzaak optreedt en verweer voert in het incident. De advocaat van de gemeente is mr. G.J.I.M. Seelen. De gedaagde in de hoofdzaak is eveneens de Gemeente Heerhugowaard, die ook verweer voert in het incident. De eiser in het incident is een particulier, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.R. van Dolder.

De procedure is gestart met de indiening van diverse stukken, waaronder een akte depot en een dagvaarding. De eiser in het incident heeft verzocht om tussenkomst, stellende dat het te onteigenen perceel ook zijn gehuurde woning omvat. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiser in het incident voldoende belang heeft aangetoond om in de hoofdzaak tussen te komen, en heeft de incidentele vordering tot tussenkomst toegewezen. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de proceskosten in het incident worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de zaak op 11 november 2020 weer op de rol zal komen voor conclusie van antwoord aan de kant van de gedaagde en conclusie van eis in de tussenkomst aan de kant van de eiser in het incident. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/308155 / HA ZA 20-628
Vonnis in incident van 28 oktober 2020
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HEERHUGOWAARD,
zetelende te Heerhugowaard,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. G.J.I.M. Seelen te Leiden,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HEERHUGOWAARD,
zetelende te Heerhugowaard,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. G.J.I.M. Seelen te Leiden,
en
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in het incident,
advocaat mr. A.R. van Dolder te Heerhugowaard.
Partijen zullen hierna eiseres, gedaagde en [eiser in het incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de akte depot no. 2020/10 van 21 september 2020,
  • de dagvaarding van 21 september 2020,
  • de akte overlegging producties van eiseres en het exploot van overbetekening aan [eiser in het incident] van 22 september 2020,
  • de incidentele conclusie tot tussenkomst van [eiser in het incident] ,
  • de incidentele conclusie van antwoord van eiseres.
1.2.
Op 21 september 2020 heeft eiseres de in artikel 23 juncto artikel 80 van de Onteigeningswet (Ow) bedoelde stukken ter griffie van deze rechtbank gedeponeerd, te weten een kopie van de Staatscourant van 7 juli 2020, nummer 32925, waarin het Koninklijk Besluit van 15 juni 2020, nr. 2020001181, bekend is gemaakt en een verklaring van de burgemeester van Heerhugowaard, dat overeenkomstig artikel 79 Ow de vereiste documenten in die gemeente ter inzage hebben gelegen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
Eiseres vordert – samengevat – bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. ten name van de gemeente Heerhugowaard vervroegd de onteigening uit te spreken, vrij van alle lasten en rechten, een gedeelte ter grootte van 689 m² van het perceel kadastraal bekend gemeente Heerhugowaard, [kadastrale gegevens] in totaal groot 4.240 m²;
b. de schadeloosstelling voor de gedaagde te bepalen op nihil;
c. als [eiser in het incident] in de procedure tussenkomt en het aanbod aanvaardt: de schadeloosstelling voor [eiser in het incident] vast te stellen op een bedrag van € 26.967,-, inhoudende een vergoeding voor alle schade en kosten hoegenaamd, exclusief de kosten van deskundige bijstand;
d. als [eiser in het incident] niet tussenkomt of als hij wel tussenkomt maar het aanbod niet aanvaardt:
- het voorschot op de schadeloosstelling voor [eiser in het incident] te bepalen op 100% van de aangeboden schadeloosstelling, te weten € 26.967,-, met bepaling dat geen zekerheid voor de voldoening van de schadeloosstelling nodig is;
- te bepalen dat het in de procedure met rekestnummer C/15/306547 / HA RK 20/154 uit te brengen voorlopig oordeel heeft te gelden als (concept) deskundigenrapport in de onderhavige procedure;
- de data voor nederlegging van het (concept) deskundigenrapport vast te stellen,
alle kosten rechtens.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
[eiser in het incident] vordert dat hem wordt toegestaan in de hoofdzaak tussen te komen. Hij stelt dat het te onteigenen perceel mede omvat de door hem gehuurde woning gelegen aan de [adres] te Heerhugowaard en hij daarom als belanghebbende kan worden aangemerkt.
3.2.
Eiseres refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Gedaagde heeft niet op de incidentele vordering gereageerd.
3.3.
Gelet op artikel 3 lid 2 Ow oordeelt de rechtbank dat [eiser in het incident] voldoende heeft aangetoond dat er voor hem belang bestaat om in de hoofdzaak tussen te komen. Eiseres en gedaagde hebben zich ook niet verzet tegen deze tussenkomst. De incidentele vordering tot tussenkomst zal dan ook worden toegewezen.
3.4.
Aangezien tussenkomst niet anders dan na het instellen van een incident kan plaatsvinden, zullen de proceskosten in het incident als hierna genoemd worden gecompenseerd.
4. De beslissing
De rechtbank
in het incident
4.1.
staat [eiser in het incident] toe in de hoofdzaak tussen te komen,
4.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
11 november 2020voor conclusie van antwoord aan de kant van de gedaagde en conclusie van eis in de tussenkomst aan de kant van [eiser in het incident] ,
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2020. [1]

Voetnoten

1.type: VB