3.3.3.Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feiten 1 en 4
Uit de feiten en omstandigheden, zoals deze naar voren komen uit de gebezigde bewijsmiddelen, volgt dat het niet anders kan zijn dan dat de in de bewezenverklaring vermelde geldbedragen - middellijk of onmiddellijk - afkomstig zijn uit enig misdrijf en dat de verdachte daarvan op de hoogte was.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 8 februari 2020 op Schiphol is aangetroffen met een aanzienlijk contant geldbedrag van € 40.900,-, veelal in coupures van € 500,-.
Bij verdachte zijn toen ook drie originele ‘bills of lading’ aangetroffen met betrekking tot de zending van zeevrachtcontainers. In één van die containers is later circa 180 kilogram ketamine aangetroffen, terwijl verdachte niet over een registratie voor de invoer hiervan beschikt. Bij verdachte is verder op 2 maart 2020 bij zijn aanhouding opnieuw een contant geldbedrag van € 5.000,- aangetroffen en is bij de doorzoeking ook nog € 1.000,- aangetroffen. Van verdachte is geen legaal inkomen bekend.
De hiervoor beschreven omstandigheden rechtvaardigen zonder meer het vermoeden dat sprake is van witwassen. Het is dan aan verdachte om een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring te geven over de herkomst van het geld. Als er zo’n verklaring is gegeven is het aan het Openbaar Ministerie om onderzoek te laten doen naar die verklaring. Voor een bewezenverklaring moet op basis van dat onderzoek met voldoende mate van zekerheid kunnen worden uitgesloten dat het voorwerp een legale herkomst heeft.
Verdachte heeft verklaard dat hij een geldbedrag van € 40.000,- heeft geleend van zijn neven om te gebruiken voor zijn sportzaak. Hij heeft ter onderbouwing van zijn verklaring op 5 maart 2020 bij de rechter-commissaris twee verklaringen van de twee neven overgelegd die beiden respectievelijk € 15.000,- en € 25.000,- aan verdachte zouden hebben geleend. In een van de verklaringen staat vermeld dat het bedrag op 1 februari 2020 aan verdachte zou zijn geleend. Bij de verklaringen zijn ook gevoegd de afschriften van de geldwisseltransacties, gedateerd 20, 23 en 28 januari 2020.
Uit onderzoek aan de in beslag genomen iPhone 7 blijkt op deze telefoon echter een chat aanwezig tussen verdachte en “ [naam] ” van 30 november 2019 waarin verdachte meerdere foto’s van series biljetten van € 500,- heeft gestuurd. Bij het vergelijken van de serienummers van de 81 in beslag genomen biljetten van € 500,- en de serienummers van de biljetten van € 500,- afgebeeld op de foto’s en video’s blijkt dat van 76 biljetten de serienummers met elkaar overeenkomen.
Hieruit blijkt dat verdachte de bij hem in beslag genomen biljetten niet pas op 1 februari 2020 geleend kan hebben van zijn neven, en de biljetten dus evenmin pas op de genoemde data kunnen zijn gewisseld. Dat betekent dat de betreffende verklaringen van de neven vals zijn, zodat de rechtbank het onder 4 ten laste gelegde feit bewezen acht.
Verder volgt hieruit dat de verklaring van verdachte over de herkomst van het geld, namelijk dat hij dit zou hebben geleend van zijn neven, evenmin deugt.
Ten aanzien van het bedrag van € 6.000,- heeft verdachte alleen gesteld dat dit handelsgeld betreft. Verdachte heeft niet verklaard hoe hij dit bedrag heeft verworven. Het is derhalve met voldoende mate van zekerheid uitgesloten dat de geldbedragen een legale herkomst hebben, zodat ook het onder 1 ten laste gelegde feit bewezen wordt geacht.
De ter terechtzitting overgelegde nieuwe verklaringen van de neven waarin wordt verklaard dat verdachte het geld in november 2019 zou hebben geleend, maken dit oordeel niet anders. De rechtbank acht dit, gelet op de eerder overgelegde verklaring over de datum van de lening, alsmede de hierboven genoemde bevindingen uit de telefoon van verdachte, ongeloofwaardig.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat uit het dossier blijkt dat verdachte op 14 november 2019 een bedrag van € 118.154,- op zijn Pakistaanse rekening had staan.
Ook daarom is het niet aannemelijk geworden dat verdachte geen geld had voor het oprichten van zijn zaak en geld moest lenen van zijn neven.
De rechtbank zal het voorwaardelijk verzoek van de raadsman tot het horen van de neven van verdachte als getuige afwijzen, nu de rechtbank dit niet noodzakelijk acht.
Ten aanzien van feit 2
Bij verdachte is een ‘original bill of lading’ aangetroffen met betrekking tot de zending van de container die is aangetroffen in de haven van Rotterdam. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij niet wist dat in de container ook ketamine vervoerd werd.
De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. De rechtbank leidt het volgende af uit de bewijsmiddelen.
Onder verdachte is onder andere een iPhone 7 in beslag genomen, waarvan hij heeft verklaard dat deze aan hem toebehoort. In deze iPhone zijn meerdere chatsessies aangetroffen. Uit deze chats blijkt onder andere dat “ [naam] ” op 1 juli 2019 naar verdachte een foto heeft gestuurd van een blauw vat met daarin, volgens opschrift, ‘netto 25 kg Ketamine Hydrochloride’.
Op 10 juli 2019 heeft verdachte gestuurd: ‘Cas No Ketamine HCI 1867-66-9’.
Daarnaast heeft verdachte op 29 november 2019 naar ‘ [naam] kci Whats Up’ een foto van twintig blauwe vaten gestuurd. Op 9 december 2019 heeft [naam] een document over misbruik van stoffen zoals ketamine naar verdachte verstuurd.
Op 18 december 2019 heeft [naam] verdachte bericht: “
Regel alsjeblieft de betaling voor 4 drums (vaten) in Karachi morgen 160”en heeft hierbij twee foto’s naar verdachte gestuurd waarop een plastic zak met wit, kristalachtig poeder te zien is.
Uit de chats tussen verdachte en [naam] blijkt voorts dat verdachte op 12 november 2019 heeft gestuurd:
‘Hoe ze willen dat de lading gemarkeerd wordt’,
‘Ze willen een herkenningsteken op alle pallets op deze manier’,
‘Op de pallets waar je de extra producten verstopt op deze manier’en
‘Het herkenningsteken meer in de hoek’.
Uit het chatbericht van 11 december 2019 blijkt dat verdachte meerdere berichten naar ‘ [naam] ’ heeft gestuurd over herkenningstekens op de pallets waar de extra producten worden verstopt. ‘ [naam] ’ heeft vervolgens op 4 februari 2020 meerdere foto’s naar verdachte gestuurd van een container met het nummer [nummer] , hetgeen overeenkomt met het nummer van de container waar de ketamine in is aangetroffen.
Tot slot bevindt zich op de telefoon een filmpje van een witte zak met daarin een doorzichtige zak wit poeder op een weegschaal. De weegschaal geeft een gewicht aan van 20,1 kilogram, hetgeen overeenkomt met de gewogen ketamine welke is aangetroffen in de container.
Een van de andere in beslag genomen telefoons betreft een cryptotelefoon van het merk V-smart. Deze mobiel werd aangetroffen op het nachtkastje naast het bed van verdachte en stond aan. In deze telefoon is een chatsessie aangetroffen tussen de gebruiker van de V-smart ( [naam] ) en “ [naam] ".
Op 25 februari 2020 heeft “ [naam] ” gestuurd dat ze moeten afspreken hoe ze het spul van België naar Nederland krijgen. “ [naam] ” heeft een bus beschikbaar, maar geen opslagplaats. Een dag later heeft “ [naam] ” gestuurd dat hij “ [naam] ” heeft gezien en dat hij heeft gezegd dat ze het beste de truck met een paar volle pallets kunnen laden en deze met de originele papieren naar Amsterdam brengen.
Voorts is een chatsessie aangetroffen tussen ‘ [naam] ’ en “ [naam] ”. “ [naam] ” heeft op 26 februari 2020 gestuurd dat hij “kete” beschikbaar heeft. [naam] heeft gezegd dat hij geïnteresseerd is en vraagt naar de prijs. Als het uit Peshawar komt, is het geen goede kwaliteit. “ [naam] ” heeft vervolgens een foto met wit poeder gestuurd.
Tot slot is er een chatsessie aangetroffen tussen “ [naam] ” en “ [naam] (friend of [naam] )”.
“ [naam] ” heeft op 28 februari 2020 een chat doorgestuurd tussen hem en een ander persoon. In deze chat vraagt “ [naam] ” of “ze” door de scan gaan. “ [naam] ” geeft aan dat als ze alleen door de scan gaan, de kans bestaat dat ze er zonder kleerscheuren af komen. Aan het einde van de conversatie geeft de andere persoon aan dat hij net hoort dat er gescand gaat worden en dat de bak open gaat.
“ [naam] ” vraagt vervolgens of hij aan zijn man wil vragen of hij denkt dat “K” binnen kan komen door de scan.
De verklaring van verdachte dat de aangetroffen telefoons in zijn woning niet van hem zijn en hem ter reparatie zijn aangeboden, acht de rechtbank niet geloofwaardig.
Op meerdere telefoons, welke zijn aangetroffen in de woning van verdachte, zijn chatberichten aangetroffen over de zending, waaronder op een telefoon die aan stond en op het nachtkastje naast het bed van verdachte lag. Ook zijn vlak daarvoor nog berichten verzonden met deze telefoon. Het verweer van de raadsman dat verdachte niet op de hoogte was dat er ketamine in de container zat, wordt verworpen.
De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte in bewuste en nauwe samenwerking met anderen ketamine heeft ingevoerd, terwijl hij daarvoor geen registratie ingevolge de Geneesmiddelenwet heeft.