ECLI:NL:RBNHO:2020:8740

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 november 2020
Publicatiedatum
28 oktober 2020
Zaaknummer
C/15/296167 / HA ZA 19-730
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van schuldenaars tegen schuldhulpverlener wegens tekortkoming in schuldregeling

In deze zaak vorderen de eisers, [eiser] en [eiseres], dat de rechtbank verklaart dat de minnelijke schuldregeling op 21 juli 2014 is aangevangen en dat deze volgens de NVVK-gedragscode 36 maanden later had moeten eindigen. De eisers stellen dat de schuldhulpverlener, Sociaal.nl, tekort is geschoten in haar verplichtingen door niet te zorgen voor een tijdige afronding van de schuldregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers zich via de gemeente Haarlemmermeer tot Sociaal.nl hebben gewend voor schuldhulpverlening in verband met hun schuldenlast, die voortvloeide uit de gefailleerde onderneming van [eiser]. De rechtbank heeft de procedure en de feiten rondom de schuldregeling uitvoerig besproken, inclusief de overeenkomsten die zijn gesloten en de communicatie tussen de partijen. De rechtbank concludeert dat Sociaal.nl niet tekort is geschoten in haar verplichtingen en dat de vorderingen van de eisers worden afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de schuldregeling niet op 21 juli 2014 is aangevangen, maar dat er geen sprake is van een tekortkoming van Sociaal.nl. De eisers worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/296167 / HA ZA 19-730
Vonnis van 4 november 2020
in de zaak van

1.[eiser],

wonende te [woonplaats],
2.
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. S.N. Peijnenburg te Purmerend,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SOCIAAL.NL SCHULDSANERING B.V.,
gevestigd te Oosthuizen,
gedaagde,
advocaat mr. M.J.G. Boender-Lamers te Rotterdam.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eiser] c.s. en ieder afzonderlijk [eiser] en [eiseres] genoemd worden.
Gedaagde zal hierna Sociaal.nl genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 4 maart 2020
  • de akte overlegging producties, tevens houdende akte uitbreiding bewijsaanbod, tevens houdende akte wijziging eis van 16 juni 2020 van de zijde van [eiser] c.s.
  • de mondelinge behandeling van 2 juli 2020, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
  • de (aangepaste) akte van Sociaal.nl van 23 september 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] c.s. wonen samen, zijn ongehuwd en hebben een samenlevingscontract.
2.2.
[eiser] c.s. hebben zich - via de gemeente Haarlemmermeer - tot Sociaal.nl gewend voor schuldhulpverlening in verband met een schuldenlast, die voornamelijk voortvloeide uit de voormalige (gefailleerde) onderneming van [eiser] en waarvoor [eiser] c.s. zich hoofdelijk hadden verbonden.
2.3.
Op 4 juli 2014 heeft een intake plaatsgevonden bij Sociaal.nl. Het Plan van aanpak dat naar aanleiding hiervan is opgesteld vermeldt in de aanhef dat [eiser] c.s. samenwonend zijn en een samenlevingscontract hebben. Voorts luidt het Plan van aanpak, voor zover hier van belang, als volgt:
Vervolgstappen en termijnen
Hierbij wordt het 120 dagen model gehanteerd. Deze 120 dagen bestaan uit het sluiten van een overeenkomst met de cliënt (1 dag). het inventariseren van het schuldenpakket (42 dagen). het opstellen van het schuldenoverzicht en deze laten accorderen door de cliënt (2 dagen). het maken van een definitieve keuze in het in te zetten product (3 dagen). een betalingsvoorstel opstellen voor elke schuldeiser (35 dagen) en tot een overeenkomst komen (14 dagen). Indien er na deze 120 dagen geen overeenkomst is bereikt met de schuldeisers zal er geadviseerd worden om WSNP verzoek in te dienen bij de rechtbank. Sociaal.nl Schuldsanering zal de cliënt ondersteunen in het opstellen en indienen van een dergelijk verzoek.
Verwachte resultaten
De kans dat er binnen het minnelijke schuldsaneringstraject een akkoord wordt bereikt met de schuldeisers is niet erg groot, er zal dan ook zo snel mogelijk worden aangestuurd op een WSNP.
2.4.
Op 21 juli 2014 is een overeenkomst tot schuldregeling door [eiser] c.s. en Sociaal.nl getekend. De aanhef van de overeenkomst vermeldt alleen Sociaal.nl en [eiser] als “ondergetekenden”. De overeenkomst luidt verder, voor zover hier van belang, als volgt:
8. De schuldregelende instelling spant zich in om ten behoeve van de schuldenaar met alle schuldeisers tot een regeling van zijn problematische schulden te komen. De schuldregelende instelling houdt daarbij rekening met de gerechtvaardigde belangen van zowel de schuldenaar als de schuldeisers. De schuldregelende instelling berekent volgens de daarvoor geldende richtlijnen het vrij te laten bedrag van de schuldenaar en reserveert in het kader van het financieel beheer alle inkomsten van de schuldenaar boven het vastgestelde vrij te laten bedrag ten behoeve van de schuldeisers. De schuldregelende instelling handelt daarbij als een goed beheerder.
(…)
14. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van maximaal 36 maanden, te rekenen vanaf de dag van ondertekening van deze overeenkomst.
15. Deze overeenkomst eindigt, indien één of meerdere schuldeisers hun medewerking aan de schuldregeling weigeren, tenzij de schuldenaar er in slaagt in een kort geding de weigerende schuldeiser(s) tot medewerking te dwingen.
(…)
17. De overeenkomst eindigt, indien alle schuldeisers akkoord tot afkoop van vorderingen tegen gehele of gedeeltelijke betaling is bereikt (saneringskrediet).
(…)
20. Op deze overeenkomst zijn de ‘Gedragscode Schuldregeling’ van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet en de ‘Algemene Voorwaarden Schuldregeling’ van de schuldregelende instelling van toepassing. De schuldenaar bevestigt door ondertekening van deze overeenkomst deze documenten te hebben ontvangen.
2.5.
De op de overeenkomst van toepassing zijnde Gedragscode Schuldregeling (hierna: de Gedragscode) van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (hierna: NVVK) luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
ARTIKEL 8. DEFINITIES
(…)
SCHULDEN REGELEN
bemiddeling door het NVVK-lid tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers om een minnelijke regeling voor de totale schuldenlast te bewerkstelligen.
SCHULDREGELINGSOVEREENKOMST
een overeenkomst waarin de rechten, verplichtingen en voorwaarden van de schuldenaar en het NVVK-lid ten behoeve van de schuldregeling zijn opgenomen.
(…)
ARTIKEL 13. 120 DAGEN-RICHTLIJN
Het NVVK- lid hanteert de richtlijn om binnen een periode van 120 dagen een schuldregeling tot stand te hebben gebracht. In deze periode vindt inventarisatie van de schuld plaats, wordt de afloscapaciteit berekend en schuldeisers om akkoord gevraagd op een voorstel tot regeling van de schuld over een periode van 36 maanden. De 120 dagen maken deel uit van de termijn van 36 maanden.
(…)
ARTIKEL 14. 36 MAANDEN
Een schuldregeling, zij het een saneringskrediet of schuldbemiddeling, kent een looptijd van maximaal 36 maanden. Op deze termijn wordt de totale afloscapaciteit berekend. Na afloop van de 36 maanden worden de schuldeisers, in geval van een schuldbemiddeling, gevraagd ‘finale kwijting’ te verlenen. Hier tegenover staat een maximale inspanningsverplichting van de schuldenaar. De 36 maanden gaan in op het moment van ondertekening (dagtekening) van de schuldregelingsovereenkomst.
Het NVVK-lid ziet toe op naleving van de afspraken zoals neergelegd in de schuldregelingsovereenkomst.
(…)
2.6.
Artikel 42 van de op de overeenkomst tot schuldregeling van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden Schuldbemiddeling van de NVVK luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
De schuldhulpverlenende instelling is niet aansprakelijk voor eventuele schade, van welke aard en van welke omvang dan ook, die de cliënt door toedoen van de schuldhulpverlenende instelling en de bij haar in dienst zijnde medewerkers lijdt behoudens in het geval van opzet of grove schuld van de schuldregelende instelling.
2.7.
Bij brieven van 19 december 2014 en 14 januari 2015 heeft [A.] (de broer van [eiser]) zich tot Sociaal.nl gewend met het verzoek geen betalingsvoorstellen aan de schuldeisers te doen. Reden hiervoor was dat de broer van [eiser] namens [eiser] c.s. nog de mogelijkheid tot de afkoop van de verschillende schulden aan het onderzoeken was. Op 18 februari 2015 heeft [A.] aan Sociaal.nl laten weten dat het niet gelukt was om zelf een oplossing te bewerkstellingen voor [eiser] c.s. Sociaal.nl heeft daarop bij de schuldeisers navraag gedaan naar de actuele stand van zaken.
2.8.
Op 4 maart 2015 heeft Sociaal.nl betalingsvoorstellen gedaan aan de op dat moment bekende schuldeisers. [eiser] c.s. en Sociaal.nl gingen op dat moment uit van een totale schuldenlast van € 349.156,22, die als volgt gespecificeerd werd:
-ING Saneringsdesk (vordering ter hoogte van € 500,00);
-Belastingdienst Hoofddorp (vordering ter hoogte van € 3.903,00);
-Vesting Finance Fiditon (hierna: VFF), namens opdrachtgever ING Bank (vorderingen ter hoogte van € 29.010,91, € 84.367,59 en € 108.955,37);
-Gemeente Haarlemmermeer terzake van een BBZ-krediet (vordering ter hoogte van € 122.419,35).
2.9.
Vervolgens is tussen Sociaal.nl en VFF gecorrespondeerd over de vorderingen van de ING Bank van € 500,00 en € 84.367,59. De ING Bank liet weten dat de vordering van € 500,00 al was voldaan. Nadat de vordering van € 84.367,59 eerst was verhoogd, heeft VFF op 15 september 2015 aan Sociaal.nl bericht dat zij terzake geen vordering meer heeft.
2.10.
Op 1 december 2015 heeft Sociaal.nl nieuwe betalingsvoorstellen verzonden aan de schuldeisers. Reden hiervoor was dat de schuldenlast was gewijzigd en dat Sociaal.nl er per abuis vanuit was gegaan dat sprake was van gemeenschap van goederen tussen [eiser] c.s., waardoor ten onrechte geen separate betalingsvoorstellen waren gedaan.
2.11.
Bij brief van 20 mei 2016 heeft VFF namens de ING Bank (als enige van de drie op dat moment nog bestaande schuldeisers) te kennen gegeven niet akkoord te gaan met het betalingsvoorstel van [eiser] c.s., omdat het gedane voorstel niet conform de NVVK-normen was.
2.12.
Begin juni 2016 heeft Sociaal.nl namens [eiser] c.s. jegens de ING Bank een verzoekschrift dwangakkoord en (subsidiair) een verzoekschrift Wsnp ingediend bij de rechtbank.
2.13.
Op 16 augustus 2016 heeft de mondelinge behandeling van het verzoekschrift dwangakkoord plaatsgevonden. De pleitaantekeningen van [eiser] c.s. luiden, voor zover hier van belang, als volgt:
(…)

Wij ontzettend hard hopen op toelating tot een minnelijk traject waarin we weliswaar 3 jaar lang op bijstand niveau zullen gaan leven, maar [eiseres]/ ik als moeder van 3 jonge kinderen en dochter van een zeer demente vader kan blijven werken zoals [eiseres]/ik dat nu doet/doe. Dit naast het zorgzame, het runnen van een gezin, verricht [eiseres]/ik ook betaald werk (gemiddeld 60%= 3 dagen per week).
(…)
2.14.
De gemachtigde van VFF/ING Bank heeft blijkens het proces-verbaal van verhoor het volgende verklaard:
“De aangeboden schuldregeling is afgewezen omdat er erg veel onduidelijk is over de aangeboden schuldregelingen. Niet duidelijk is of er sprake is van een huwelijk in gemeenschap van goederen. Op verzoeken om meer informatie is niet gereageerd door de schuldhulpverleners. Daarnaast is van belang dat [eiseres] parttime werkt en het aangeboden percentage is van belang. De voorkeur gaat uit naar een wettelijke schuldsaneringsregeling, want op de inspanningsverplichting vindt dan een betere controle plaats.”
2.15.
Vervolgens heeft de ING Bank ter zitting alsnog ingestemd met de aangeboden schuldregeling ten aanzien van [eiser] en haar weigering ten aanzien van [eiseres] gehandhaafd.
2.16.
Bij vonnis van 30 augustus 2016 heeft deze rechtbank het verzoek dwangakkoord ten aanzien van [eiseres] afgewezen, samengevat op de grond dat [eiseres] er niet in is geslaagd voldoende aannemelijk te maken dat de aangeboden schuldregeling (inhoudende dat aan de preferente en concurrente crediteuren een uitkering wordt gedaan van respectievelijk 0,48% en 0,24% tegen finale kwijting van het restant van hun vordering) het uiterste is waartoe zij financieel in staat moet worden geacht.
2.17.
Op 6 september 2016 is een nieuwe overeenkomst tot schuldregeling ondertekend door [eiser] c.s. en Sociaal.nl. De aanhef van de overeenkomst vermeldt Sociaal.nl en [eiseres] als “ondergetekenden”. De inhoud van deze overeenkomst is, voor zover in deze procedure van belang, gelijk aan de overeenkomst tot schuldregeling van 21 juli 2014.
2.18.
[eiseres] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 30 augustus 2016, welk beroep op 27 september 2017 is behandeld. Vervolgens is de ING Bank, nadat bleek dat [eiseres] inmiddels een fulltime dienstbetrekking had, alsnog akkoord gegaan met het voorstel en heeft [eiseres] het hoger beroep ingetrokken.
2.19.
[eiser] is in augustus 2016 begonnen met reserveren van een deel van zijn inkomen ten behoeve van de schuldeisers. [eiseres] is in oktober 2016 begonnen met reserveren.
2.20.
Bij brief van 20 april 2018 hebben [eiser] c.s. Sociaal.nl aansprakelijk gesteld voor de schade die zij geleden hebben, dan wel gaan lijden.
2.21.
Op 26 oktober 2018 is de vader van [eiseres] overleden. [eiseres] heeft als erfgenaam recht op een bruto bedrag van € 79.917,47.
2.22.
De minnelijke schuldsaneringstrajecten van [eiser] en [eiseres] zijn in respectievelijk augustus 2019 en november 2019 positief geëindigd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] c.s. vorderen - na wijziging van eis - bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Te verklaren voor recht dat de minnelijke schuldregeling voor [eiser] c.s. op 21 juli 2014 is aangevangen en volgens de NVVK gedragscode 36 maanden later had moeten eindigen;
II. Te verklaren voor recht dat Sociaal.nl tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting tot het verzorgen van een deugdelijke minnelijke schuldhulpverlening, dan wel onrechtmatig jegens [eiser] c.s. hebben gehandeld door niet te bewerkstelligen dat de schuldregeling op 21 juli 2017 positief is afgerond;
III. Te verklaren voor recht dat Sociaal.nl aansprakelijk is voor de gevolgen van de tekortkoming dan wel onrechtmatig handelen, en gehouden is [eiser] c.s. schadeloos te stellen voor de schade die [eiser] c.s. hebben geleden, lijden en zullen lijden als gevolg van het niet naleven van de NVVK gedragscode, daaronder tevens begrepen een bedrag aan immateriële schadevergoeding;
IV. Te verklaren voor recht dat de aan [eiser] c.s. toekomende schadevergoeding aan [eiser] c.s. toekomt en derhalve niet aan schuldeisers;
V. De omvang van de schade bij staat te laten opmaken, met de bepaling dat Sociaal.nl aansprakelijk is voor de kosten van de schadestaatprocedure;
VI. Sociaal.nl te veroordelen om bij wijze van voorschot aan schadevergoeding een bedrag ad € 72.000,00 aan [eiseres] te voldoen, te vermeerderen met 10% buitengerechtelijke kosten ad € 8.712,00 (inclusief BTW),
VII. Sociaal.nl te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen een vergoeding voor (na)salaris van de advocaat van [eiser] c.s.
3.2.
[eiser] c.s. leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat Sociaal.nl ernstig tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst van schuldregeling, dan wel onrechtmatig heeft gehandeld, door er niet voor te zorgen dat de schuldregeling zoals overeengekomen en zoals bepaald in de Gedragscode (gerekend vanaf 21 juli 2014, derhalve 36 maanden later) op 21 juli 2017 positief was afgerond en [eiser] c.s. hun leven weer schuldenvrij konden voortzetten. Door deze tekortkoming aan de zijde van Sociaal.nl lijden [eiser] c.s. schade. Deze schade bestaat uit immateriële schade, schade doordat [eiser] c.s. te veel hebben gereserveerd ten behoeve van de schuldeisers en uit schade doordat een nalatenschap die toekwam aan [eiseres] ten onrechte in de schuldregeling is gevallen, aldus [eiser] c.s.
3.3.
Sociaal.nl concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] c.s.. Zij doet vooreerst een beroep op rechtsverwerking. Daarnaast betwist zij te zijn tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst tot het verzorgen van een deugdelijke minnelijke schuldhulpverlening, dan wel onrechtmatig jegens Sociaal.nl te hebben gehandeld. Zij heeft de zorgvuldigheid in acht genomen die in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende schuldhulpverlener die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht. Van een persoonlijk ernstig verwijt is geen sprake. Omstandigheden die buiten de invloedsfeer van Sociaal.nl liggen hebben er toe geleid dat de minnelijke schuldregeling niet op 21 juli 2014 kon aanvangen. Er is door partijen, gelet op de problematische, onduidelijke en hoge schuldenlast, nooit beoogd de schuldregeling op 21 juli 2017 positief af te ronden. Dit was bovendien niet haalbaar. Voorts is op grond van artikel 42 van de Algemene Voorwaarden Schuldhulpverlening aansprakelijkheid van Sociaal.nl uitgesloten, behoudens opzet of grove schuld en daarvan is in de onderhavige zaak geen sprake.
Ten slotte is er geen causaal verband tussen de beweerdelijke tekortkoming van Sociaal.nl en de gevorderde schade. Niet alleen ontbreekt het condicio sine qua non-verband, ook kan de gevorderde schade niet naar redelijkheid worden toegerekend. Ook is sprake van eigen schuld aan de zijde van [eiser] c.s., aldus Sociaal.nl.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Rechtsverwerking?

4.1.
Als meest verstrekkend verweer doet Sociaal.nl een beroep op rechtsverwerking. Zij voert hiertoe aan dat uit de door [eiser] c.s. op 6 september 2016 getekende overeenkomst tot schuldregeling onmiskenbaar volgt dat partijen hebben afgesproken dat [eiseres] nadien nog 36 maanden zou gaan sparen. Sociaal.nl mocht er dan ook op vertrouwen dat [eiser] c.s. hiertoe bereid waren. [eiser] c.s. kunnen zich dan ook niet op de overeenkomst van schuldregeling van 21 juli 2014 beroepen. Met de ondertekening van de overeenkomst tot schuldregeling van 6 september 2016 heeft [eiseres] afstand gedaan van haar eventuele aanspraken op Sociaal.nl uit hoofde van de eerdere overeenkomst, althans hier mocht Sociaal.nl gerechtvaardigd op vertrouwen. Los daarvan is met de ondertekening van de overeenkomst tot schuldregeling van 6 september 2016 het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt bij Sociaal.nl - indien en voor zover hiervan sprake is - dat [eiseres] haar aanspraak niet (meer) geldend zal maken. [eiseres] heeft zich hiermee namelijk gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van haar (beweerdelijke) recht of bevoegdheid, aldus Sociaal.nl.
4.2.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Door Sociaal.nl is erkend dat zij er in het begin van het traject ten onrechte (uit het Plan van aanpak bleek al van het tegendeel) vanuit is gegaan dat sprake was van gemeenschap van goederen tussen [eiser] c.s., waardoor [eiseres] niet in de aanhef van de overeenkomst van 21 juli 2014 is vermeld en waardoor er aanvankelijk geen afzonderlijke betalingsvoorstellen aan de schuldeisers van [eiser] c.s. zijn gedaan. Door Sociaal.nl is ook niet weersproken dat de (nieuwe) overeenkomst van 6 september 2016 enkel en alleen is gesloten om deze fout van Sociaal.nl te herstellen en te voorkomen dat één en ander tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] bij het hof zou leiden. In het licht van deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat [eiseres] met de ondertekening van de overeenkomst tot schuldregeling van 6 september 2016 afstand heeft gedaan van haar eventuele aanspraken op Sociaal.nl uit hoofde van de eerdere overeenkomst of dat Sociaal.nl hier gerechtvaardigd op mocht vertrouwen. Sociaal.nl kan zich derhalve in redelijkheid niet op rechtsverwerking beroepen. Het feit dat [eiser] c.s. bij het aangaan van de overeenkomst van 6 september 2016 werden bijgestaan door een advocaat maakt dit niet anders.
Ten aanzien het gevorderde sub I
4.3.
[eiser] c.s. vorderen te verklaren voor recht dat de minnelijke schuldregeling voor [eiser] c.s. op 21 juli 2014 is aangevangen en volgens de Gedragscode 36 maanden later had moeten eindigen.
4.4.
Sociaal.nl betwist dat de minnelijke schuldregeling op 21 juli 2014 is aangevangen. Op die datum is alleen de overeenkomst tot schuldregeling ondertekend die betrekking heeft op de schuldhulpverlening. De minnelijke schuldregeling is een overeenkomst tussen schuldenaar en schuldeiser(s) en Sociaal.nl is geen partij bij die overeenkomst. Vast staat dat de minnelijke schuldregeling niet op 21 juli 2014 is aangevangen en derhalve ook niet 36 maanden later had kunnen eindigen, aldus Sociaal.nl.
4.5.
De rechtbank begrijpt dat [eiser] c.s. met de term “minnelijke schuldregeling” in dit verband bedoelen de in de Gedragscode gehanteerde term “schuldregeling”. De Gedragscode definieert deze term als: de regeling waarbij een maximale terugbetaling wordt gerealiseerd en waar van schuldeisers wordt gevraagd om na afloop van 36 maanden finale kwijting te verlenen in geval van schuldbemiddeling of voorafgaand aan afkoop in geval van een saneringskrediet, waarbij twee soorten regelingen worden onderscheiden, te weten een Saneringskrediet en Schuldbemiddeling (zie 11.12 van de Gedragscode). Artikel 14 van de Gedragscode bepaalt dat een schuldregeling een looptijd van maximaal 36 maanden kent. Deze gaan in op het moment van ondertekening (dagtekening) van de schuldregelingsovereenkomst (dus de overeenkomst waarin de rechten, verplichtingen en voorwaarden van de schuldenaar en het NVVK-lid ten behoeve van de schuldregeling zijn opgenomen). Naar het oordeel van de rechtbank kan deze bepaling niet anders worden uitgelegd dan dat de schuldregeling 36 maanden na ondertekening van de schuldregelingsovereenkomst zou moeten eindigen. In deze procedure staat evenwel vast dat in de door Sociaal.nl namens [eiser] c.s. aan de schuldeisers aangeboden regeling is uitgegaan van een andere aanvangsdatum, namelijk de datum waarop met de reservering voor de schuldeisers is aangevangen overeenkomstig de aangeboden regeling. Gelet hierop zal de gevorderde verklaring voor recht worden afgewezen.
Ten aanzien van het gevorderde sub II
4.6.
De kern van het betoog van [eiser] c.s. is dat, als Sociaal.nl haar werk goed had gedaan, de minnelijke schuldregeling op 21 juli 2017 positief zou zijn geëindigd en [eiser] c.s., anders dan nu, geen schade zouden hebben geleden. Deze schade bestaat met name uit het feit dat een aan [eiseres] toekomende nalatenschap van netto € 72.917,47 is ontvangen tijdens de minnelijke schuldregeling en dus aan de schuldeisers ten goede komt, terwijl dat bedrag aan [eiseres] zou zijn toegekomen als de schuldregeling conform overeenkomst op tijd was geëindigd.
4.7.
Naar het oordeel van de rechtbank faalt het betoog van [eiser] c.s. Los van de vraag of Sociaal.nl direct bij aanvang van de overeenkomst had moeten beginnen met het treffen van reserveringen en aanvangen van de schuldregeling, staat vast dat de ING Bank aanvankelijk niet akkoord ging met het betalingsvoorstel van [eiseres], omdat zij een te laag percentage had aangeboden, voornamelijk in verband met het feit dat zij geen fulltime dienstbetrekking had. Eerst ter gelegenheid van de zitting in het kader van het door [eiseres] ingestelde hoger beroep tegen de afwijzing van haar verzoek dwangakkoord op 27 september 2016, is de ING Bank akkoord gegaan met de schuldregeling, nadat bleek dat [eiseres] alsnog fulltime was gaan werken, zo blijkt uit de stukken en het verhandelde ter zitting. Niet aannemelijk is gemaakt dat een schuldregeling vóór laatstgenoemde datum ook mogelijk was, maar door toedoen van Sociaal.nl niet tot stand gekomen is. [eiser] c.s. hebben hun stellingen terzake in ieder geval onvoldoende onderbouwd. Hoewel uit de door partijen geschetste gang van zaken gedurende het traject de handelwijze van Sociaal.nl niet uitblinkt in voortvarendheid en zorgvuldigheid, kan de omstandigheid dat de ING Bank aanvankelijk niet akkoord ging met de schuldregeling van [eiseres] en dat deze dus niet op 21 juli 2017 positief is geëindigd, niet aan Sociaal.nl worden verweten. Dit geldt ook ten aanzien van de schuldregeling van [eiser]. Immers, als onweersproken staat vast dat [eiser] c.s. de beide schuldregelingstrajecten synchroon wilden laten lopen en dat [eiser] niet in zijn eentje met zijn traject verder wilde gaan, indien het traject van [eiseres] zou mislukken.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat ter zake van de omstandigheid dat de schuldregeling niet op 21 juli 2017 positief is afgerond, geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming, dan wel onrechtmatig handelen van de zijde van Sociaal.nl, zodat de vordering dienaangaande zal worden afgewezen.
Ten aanzien van het gevorderde sub III, IV, V en VI
4.9.
Uit hetgeen hiervoor ten aanzien van het gevorderde sub II is overwogen volgt dat het gevorderde sub III, IV, V en VI dient te worden afgewezen. Hetgeen partijen in het kader hiervan over en weer naar voren hebben gebracht behoeft derhalve geen bespreking meer.
4.10.
[eiser] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Sociaal.nl worden begroot op:
- griffierecht 2.042,00
- salaris advocaat
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00)
Totaal € 4.190,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] c.s. als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten, aan de zijde van Sociaal.nl tot op heden begroot op € 4.190,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiser] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Sociaal.nl niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs, mr. K. van Dijk en mr. A.H. de Regt en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2020. [1]

Voetnoten

1.type: 299