ECLI:NL:RBNHO:2020:863
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de kantonrechter in luchtvaartzaak met British Airways
In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen British Airways, waarbij zij compensatie eist voor een geannuleerde vlucht van London City Airport naar Rotterdam op 21 maart 2019. De passagier stelt dat zij recht heeft op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. British Airways heeft echter een incidentele conclusie ingediend waarin zij stelt dat de rechtbank Noord-Holland onbevoegd is om van de vordering kennis te nemen, omdat Rotterdam niet binnen het arrondissement van de rechtbank valt. De kantonrechter heeft de vraag te beoordelen of hij bevoegd is om de zaak te behandelen.
De kantonrechter concludeert dat de rechtbank Noord-Holland inderdaad niet bevoegd is, omdat Rotterdam onder het arrondissement van de rechtbank Rotterdam valt. De kantonrechter verwijst de zaak naar de bevoegde rechtbank en wijst de passagier erop dat zij British Airways zelf moet oproepen voor de nieuwe procedure. De proceskosten in het incident worden toegewezen aan de passagier, die ongelijk heeft gekregen in deze procedure.
Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter L.M. de Vries op 5 februari 2020, waarbij de kantonrechter zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de rechtbank Rotterdam, sector kanton.