Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 oktober 2020 in de zaak tussen
[X] , wonende te [Z] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente [H] , verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Daartoe overweegt de rechtbank dat verweerder met het bij het verweerschrift overgelegde taxatieverslag en matrix een afdoende toelichting heeft gegeven op de vastgestelde waarde aan de hand van de voor de woning en de vergelijkingsobjecten gehanteerde kubieke- en vierkante meterprijzen. Verweerder heeft aannemelijk gemaakt dat voldoende rekening is gehouden met de verschillen in grootte van de opstal, het perceel, de ligging, kwaliteit, doelmatigheid, het voorzieningenniveau en de staat van onderhoud alsmede met de aanwezigheid van bijgebouwen. Verweerder heeft bovendien aannemelijk gemaakt dat op de waardepeildatum sprake is van een zogenoemde verkopersmarkt, waarop kopers zo weinig onderhandelingsruimte hebben dat de staat van de badkamer voor de meest biedende gegadigde geen prijsbepalende omstandigheid is. Verweerder heeft voorts aannemelijk gemaakt dat de woning dezelfde zogenoemde KODV-kenmerken heeft als de vergelijkingsobjecten. Gelet daarop is derhalve te verwachten dat aan de woning, gelet op de wet van het afnemend grensnut, in casu de verwachting dat de prijs per kubieke meter afneemt naar mate de inhoud van de woning groter is, ten opzichte van het vergelijkingsobject [C] , dat een grotere inhoud heeft, een hogere prijs per kubieke meter had moeten worden toegekend. Aan de woning is ten opzichte van laatstgenoemd object echter juist een lagere prijs per kubieke meter toegekend, wat niet in het nadeel is van eiser.
Beslissing
R. van der Vecht, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 26 oktober 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.