6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn toenmalige vriendin schuldig gemaakt aan het onttrekken van hun minderjarige zoon [slachtoffer 1] aan het opzicht van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, die dat opzicht ingevolge de geldende beschikking tot ondertoezichtstelling bevoegd uitoefende. [slachtoffer 1] was op dat moment nog geen jaar oud. Verdachte is op 23 augustus 2019 met zijn toenmalige vriendin en hun zoon [slachtoffer 1] naar Turkije vertrokken, zonder medeweten van de William Schrikker Stichting. Slechts dankzij het optreden van derden is [slachtoffer 1] op 17 januari 2020 naar Nederland teruggekeerd. Een dergelijke, langdurige onttrekking aan het opzicht is een ernstig strafbaar feit, temeer nu de ondertoezichtstelling ten behoeve van het welzijn en de veiligheid van [slachtoffer 1] is bepaald. Verdachte heeft er blijk van gegeven zich kennelijk niets aan te trekken van hetgeen de kinderrechter heeft overwogen.
Daarnaast heeft verdachte een jeugdzorgwerker bij de William Schrikker Stichting, tevens gezinsvoogd van zijn gezin, meerdere keren bedreigd. Nog daargelaten dat het slachtoffer de uitlatingen van verdachte als zeer bedreigend heeft ervaren, gaat het hier om een professional die vanuit haar maatschappelijke functie betrokken was bij het gezin van verdachte. Dit maakt temeer dat het gedrag van verdachte als ernstig wordt aangemerkt.
Voorafgaand aan het vertrek naar Turkije heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige vriendin door haar onder andere te schoppen en te slaan. De mishandelingen vonden plaats in de woning die verdachte en het slachtoffer destijds bewoonden met hun minderjarige zoon. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen. Het slachtoffer heeft als gevolg van de mishandelingen pijn en letsel opgelopen. Verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 3 september 2020, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder ter zake van mishandeling en bedreiging onherroepelijk tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van de Pro Justitia rapportage, gedateerd 24 april 2020, opgemaakt door M.G.H. van Willigenburg, klinisch psycholoog. Het psychologisch rapport houdt onder meer in dat sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een licht verstandelijke beperking. Hiervan was ook sprake ten tijde van de tenlastegelegde feiten. Deze gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedde verdachte zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde. Geadviseerd wordt het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Met de conclusies van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen en de rechtbank maakt deze tot de hare. Dat betekent onder meer dat de rechtbank verdachte verminderd toerekeningsvatbaar acht voor de bewezenverklaarde feiten.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport, gedateerd 7 mei 2020 van [reclasseringswerker] , als reclasseringswerker verbonden aan Tactus Reclassering Flevoland. Het recidiverisico wordt door de reclassering als gemiddeld-hoog ingeschat. Indien verdachte schuldig wordt bevonden, wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan bijzondere voorwaarden verbonden, onder meer een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met [naam] en [slachtoffer 3] , een locatieverbod voor de woon- en leefomgeving van [naam] en het zich houden aan afspraken met en aanwijzingen van de reclassering.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport, gedateerd 8 oktober 2020 van [reclasseringswerker] , als reclasseringswerker verbonden aan GGZ Fivoor Haarlem. In dit rapport wordt ingegaan op de periode van het vertrek van verdachte naar Turkije en zijn detentieperiode. Het rapport houdt onder meer in dat alvorens verdachte met zijn vriendin in september 2019 naar Turkije vertrok, zij samen toestemming aan de reclassering hebben gevraagd om af te mogen reizen naar Turkije. GGZ
Reclassering Fivoor heeft dit voorgelegd aan de advocaat-generaal en kreeg akkoord, mits verdachte een vliegticket kon overleggen en gedurende zijn verblijf in Turkije contact zou onderhouden met de reclassering. Verdachte heeft geen ticket overgelegd, maar heeft gedurende zijn gehele verblijf in Turkije minimaal eens per week telefonisch contact gehad met de reclassering. Vanuit detentie heeft GGZ Reclassering Fivoor lange tijd vrijwel dagelijks, maar minimaal wekelijks, telefonisch contact met verdachte gehad. In de afgelopen jaren is er sprake geweest van contactgroei van verdachte naar de reclassering. De rechtbank zal deze omstandigheden in het voordeel van verdachte meewegen bij de strafoplegging.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd, gelet op de aard en de ernst van de feiten. De rechtbank zal echter bepalen dat een aanzienlijk gedeelte van de op te leggen straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, opdat verdachte er gedurende een langere periode van wordt weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit. Aan het voorwaardelijk deel zal de rechtbank als bijzondere voorwaarden verbinden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met [naam] en [slachtoffer 3] , een locatieverbod voor de woon omgeving van [naam] en [slachtoffer 4] en het zich houden aan afspraken met en aanwijzingen van de reclassering.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Door [slachtoffer 4] te mishandelen heeft verdachte een strafbaar feit gepleegd dat gevaar veroorzaakt voor de veiligheid en lichamelijke integriteit van een of meer personen. Het voornoemd psychologisch rapport houdt onder meer in dat de kans dat verdachte in de komende periode tot gewelddadig handelen zal komen wordt ingeschat als hoog. Mocht verdachte nu in vrijheid worden gesteld, dan heeft hij blijkens het rapport immers geen netwerk en nauwelijks hulpverlening om op terug te vallen. De stress om zich staande te houden op de verschillende levensgebieden zal onmiddellijk oplopen. Gezien de kennelijk hechte band tussen verdachte en [slachtoffer 4] en hun zoontje is de kans groot dat zij elkaar weer zullen opzoeken, waarmee de problemen die er voorafgaand aan het tenlastegelegde waren, zich mogelijk zullen herhalen. Aangezien verdachte deze problemen niet goed kan vermijden, acht de psycholoog de kans reëel dat dit tot (gewelddadige) escalatie leidt.
Gelet op het voorgaande moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Om die reden zal de rechtbank de op te leggen bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren.