ECLI:NL:RBNHO:2020:8584
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding na intrekking beroep in bestuursrechtelijke belastingzaak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 30 oktober 2020, ging het om een verzoek tot proceskostenvergoeding na de intrekking van een beroep door eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Önemli. Eiser had eerder bezwaar gemaakt tegen informatiebeschikkingen van de Belastingdienst, die betrekking hadden op navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2005, 2015 en 2016. De Belastingdienst had deze bezwaren gedeeltelijk afgewezen en gedeeltelijk vernietigd. Eiser trok zijn beroepen in na een verzoek van de Belastingdienst om dit te doen, waarna de informatiebeschikkingen van rechtswege vervielen.
Eiser verzocht de rechtbank om de Belastingdienst te veroordelen in de kosten van de procedures, zoals geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overwoog dat de kostenvergoeding is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en dat de kosten voor rechtsbijstand in aanmerking komen voor vergoeding. De rechtbank stelde vast dat de beroepen waren ingetrokken omdat de Belastingdienst tegemoet was gekomen aan eiser en dat eiser gelijktijdig met de intrekking om kostenvergoeding had verzocht.
De rechtbank oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand, die door een derde beroepsmatig waren verleend, voor vergoeding in aanmerking kwamen. De totale kosten werden vastgesteld op € 525, maar omdat de zaken samenhingen met een andere procedure, werd de aan eiser toegekende proceskostenvergoeding vastgesteld op € 262,50. Daarnaast werd het door eiser betaalde griffierecht van € 48 vergoed door de Belastingdienst. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.