ECLI:NL:RBNHO:2020:8583

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 oktober 2020
Publicatiedatum
26 oktober 2020
Zaaknummer
AWB - 20_1295
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenvergoeding na intrekking beroep in belastingzaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 30 oktober 2020, gaat het om een proceskostenveroordeling na de intrekking van een beroep door eiseres, [X], vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S. önemli, tegen de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen een informatiebeschikking die betrekking had op navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2015 en 2016. Dit bezwaar werd gedeeltelijk afgewezen en de informatiebeschikking gedeeltelijk vernietigd. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze uitspraken op bezwaar.

Op 23 juni 2020 verzocht de verweerder eiseres om haar beroep in te trekken, wat zij op 3 juli 2020 deed. Tegelijkertijd verzocht eiseres om een proceskostenvergoeding op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het onderzoek gesloten, omdat partijen niet om een zitting vroegen. De rechtbank overweegt dat de veroordeling in de kosten is geregeld in de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht. Eiseres heeft recht op vergoeding van de kosten, omdat het bestuursorgaan aan haar tegemoet is gekomen.

De rechtbank oordeelt dat de kosten van rechtsbijstand, die door een derde zijn verleend, voor vergoeding in aanmerking komen. De totale kosten worden vastgesteld op € 525, maar omdat er sprake is van samenhangende zaken met andere procedures, wordt de aan eiseres toegekende proceskostenvergoeding vastgesteld op € 262,50. Daarnaast wordt het door eiseres betaalde griffierecht van € 48 vergoed door de verweerder. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

zittingsplaats Haarlem
Sector bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/1295

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 oktober 2020 in de zaak tussen

[X] , te [Z] , eiseres(gemachtigde: mr. S. önemli),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Bij uitspraak van 16 december 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiseres, gericht tegen de informatiebeschikking met kenmerk [#] ten behoeve van het opleggen van de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2015 en 2016, gedeeltelijk afgewezen en de informatiebeschikking gedeeltelijk vernietigd.
Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft bij brief van 23 juni 2020 aan eiseres verzocht haar beroep in te trekken. De onderhavige informatiebeschikkingen zijn van rechtswege vervallen.
Eiseres heeft het beroep bij brief van 3 juli 2020 ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het beroep heeft eiseres verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de procedures bij de rechtbank.
Verweerder heeft bij brief van 14 augustus 2020 gereageerd op het verzoek van eiseres.
Nu partijen niet hebben verzocht om op een zitting te worden gehoord heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). In het Besluit zijn nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.
2. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan eiser is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep.
3. De rechtbank stelt vast dat de beroepen zijn ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan eiseres en dat eiseres tegelijk met de intrekking van het beroep heeft verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat dit beroep samenhangt met de beroepschriften met procedures HAA 20/1265 en 20/1266 van de heer [A] (de echtgenoot van eiseres). De werkzaamheden van gemachtigde zijn of konden nagenoeg identiek zijn, omdat het voldoende was om aan te geven dat de informatiebeschikkingen zouden moeten komen te vervallen op grond van artikel 52a, lid 3, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Dezelfde gemachtigde heeft dezelfde werkzaamheden uitgevoerd.
4. De rechtbank ziet aanleiding het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen toe te wijzen.
5. De kosten hebben betrekking op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de procedure bij de rechtbank en komen ingevolge het bepaalde in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten zijn ingevolge het Besluit € 525 in verband met het beroep (1 punt voor de beroepschriften, wegingsfactor 1). De rechtbank is daarbij van oordeel dat sprake is van samenhangende zaken met procedures HAA 20/1265 en 20/1266, als bedoeld in artikel 3 van het Besluit. De aan eiseres toegekende proceskostenvergoeding bedraagt daarom de helft van dit bedrag, derhalve € 262,50.
6. Op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb dient het door eiseres betaalde griffierecht van € 48 te worden vergoed door verweerder.

BeslissingDe rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 262,50

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 30 oktober 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.