ECLI:NL:RBNHO:2020:8583
Rechtbank Noord-Holland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding na intrekking beroep in belastingzaak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 30 oktober 2020, gaat het om een proceskostenveroordeling na de intrekking van een beroep door eiseres, [X], vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S. önemli, tegen de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen een informatiebeschikking die betrekking had op navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2015 en 2016. Dit bezwaar werd gedeeltelijk afgewezen en de informatiebeschikking gedeeltelijk vernietigd. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze uitspraken op bezwaar.
Op 23 juni 2020 verzocht de verweerder eiseres om haar beroep in te trekken, wat zij op 3 juli 2020 deed. Tegelijkertijd verzocht eiseres om een proceskostenvergoeding op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het onderzoek gesloten, omdat partijen niet om een zitting vroegen. De rechtbank overweegt dat de veroordeling in de kosten is geregeld in de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht. Eiseres heeft recht op vergoeding van de kosten, omdat het bestuursorgaan aan haar tegemoet is gekomen.
De rechtbank oordeelt dat de kosten van rechtsbijstand, die door een derde zijn verleend, voor vergoeding in aanmerking komen. De totale kosten worden vastgesteld op € 525, maar omdat er sprake is van samenhangende zaken met andere procedures, wordt de aan eiseres toegekende proceskostenvergoeding vastgesteld op € 262,50. Daarnaast wordt het door eiseres betaalde griffierecht van € 48 vergoed door de verweerder. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam.