ECLI:NL:RBNHO:2020:8577
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en verzuimen in procesvoering
In deze zaak heeft eiser op 14 mei 2020 een tweede bezwaarschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 29 april 2020 was gedaan. De inspecteur heeft dit bezwaarschrift aangemerkt als beroepschrift en ter verdere behandeling aan de rechtbank Noord-Holland doorgezonden. De rechtbank heeft op 30 oktober 2020 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank oordeelt dat eiser het griffierecht van € 48 niet tijdig heeft betaald, ondanks herhaalde verzoeken van de griffier. Eiser heeft op 5 juni 2020 telefonisch aangegeven dat hij waarschijnlijk het griffierecht niet zou voldoen. De griffier heeft eiser op 2 juni 2020 en opnieuw op 1 juli 2020 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar eiser heeft geen actie ondernomen.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser in verzuim is geweest met betrekking tot het persoonlijk ondertekenen van het beroepschrift en het overleggen van een afschrift van het besluit waar het geschil betrekking op heeft. Eiser heeft ook hierop niet gereageerd, ondanks een aanmaning van de rechtbank.
Gelet op deze verzuimen heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier, en is op 30 oktober 2020 gedaan. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.