ECLI:NL:RBNHO:2020:8564

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 oktober 2020
Publicatiedatum
23 oktober 2020
Zaaknummer
8400568 \ CV EXPL 20-2688
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitschrijving van student wegens niet nakomen van financiële verplichtingen en toetsing van algemene voorwaarden

In deze zaak heeft EuroCollege Hogeschool Rotterdam B.V. een vordering ingesteld tegen een student, hierna aangeduid als [gedaagde], die was uitgeschreven van de opleiding vanwege het niet nakomen van financiële verplichtingen. De student had zich ingeschreven voor de Bacheloropleiding International Business & Entrepreneurship en was verplicht om collegegeld in termijnen te betalen. EuroCollege vorderde betaling van het openstaande bedrag, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft de overeenkomst tussen EuroCollege en de student gekwalificeerd als een consumentenovereenkomst, waardoor de regels inzake consumentenrecht van toepassing zijn. De rechter heeft ambtshalve getoetst of de algemene voorwaarden van EuroCollege, met name het beding over de contractuele rente, als onredelijk bezwarend konden worden aangemerkt. De kantonrechter oordeelde dat de student op goede gronden was uitgeschreven en dat EuroCollege recht had op betaling van het openstaande bedrag. Echter, de gevorderde contractuele rente werd als oneerlijk beschouwd en afgewezen. De wettelijke rente werd toegewezen, evenals de proceskosten, met de verplichting voor de student om deze te betalen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor onderwijsinstellingen om transparant te zijn in hun communicatie en voorwaarden, vooral in het kader van consumentenbescherming.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8400568 \ CV EXPL 20-2688
Uitspraakdatum: 21 oktober 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EuroCollege Hogeschool Rotterdam B.V.
gevestigd te Rotterdam
eiseres
verder te noemen: het EuroCollege
gemachtigde: mr. J. Belderok (Pellicaan Advocaten)
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
EuroCollege heeft bij dagvaarding van 10 maart 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
EuroCollege heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
EuroCollege is een evenement- en hotelmanagementschool die opleidingen op HBO-, Bachelor- en Masterniveau verzorgt in de wereld van reizen, commerciële dienstverlening, taalcursussen, management en ondernemen.
2.2.
[gedaagde] heeft zich op 27 juli 2015 ingeschreven bij EuroCollege voor de, op 1 september 2015 startende, Bacheloropleiding International Business & Entrepreneurship (hierna: de opleiding). Het inschrijfgeld voor de opleiding bedraagt € 250,00 en het collegegeld bedraagt in totaal € 39.880,00. Overeengekomen is dat [gedaagde] het jaarlijks te factureren collegegeld in 12 maandelijkse termijnen zal voldoen.
2.3.
Op de inschrijving voor de opleiding zijn de bepalingen van de ‘
Algemene- en inschrijfvoorwaarden EuroCollege Hogeschool (EuroCollege) bacheloropleiding’ van toepassing (hierna: de algemene voorwaarden).
2.4.
In de algemene voorwaarden staat onder meer opgenomen:
(…) A. (…) 3. Het studiejaar bestaat (administratief) uit 12 maanden (…).
(…) D. (…) 1. De nominale opleidingsduur bedraagt voor de bachelor hbo-opleidingen aan EuroCollege Hogeschool 2 jaar en 8 maanden. (…)
(…) E. (…) 3. Indien de financiële verplichtingen door de student (…) niet worden nagekomen wordt vanaf de datum verzuim rente van 1,5% per maand in rekening gebracht, alsmede buitenrechtelijke incassokosten, welke 15% van de hoofdsom bedragen met een minimum van € 250,-. Zodra de student (…) in verzuim is, zijn alle vorderingen van het EuroCollege op de student (…) onmiddellijk opeisbaar.
4. Indien de financiële verplichtingen door de student (…) niet worden nagekomen kan de student de toegang tot de opleiding worden ontzegd, kunnen examenuitslagen, cijferlijsten en het diploma worden achtergehouden en kan de student uiteindelijk worden uitgeschreven van de opleiding. In deze omstandigheid vindt geen herberekening c.q. restitutie van de opleidingskosten plaats en dienen nog niet nagekomen financiële verplichtingen alsnog te worden voldaan. (…)
2.5.
Tussen 30 juli 2015 en 1 juli 2016 heeft EuroCollege twaalf facturen aan [gedaagde] verstuurd, voor een totaalbedrag van € 13.958,75 (1x € 250,00 inschrijfgeld en 11x € 1.246,25 collegegeld). [gedaagde] heeft tussen 5 oktober 2015 en 9 juni 2016 een bedrag van € 7.723,75 voldaan aan EuroCollege.
2.6.
Bij brief van 8 april 2016 is [gedaagde] door EuroCollege verzocht om voor 16 april 2016 over te gaan tot betaling van € 6.232,50. Daarbij is aan [gedaagde] medegedeeld: ‘
Indien wij op deze datum het bedrag niet hebben ontvangen, wordt u uitgeschreven (…)
2.7.
Bij brief van 31 mei 2016 is [gedaagde] door EuroCollege verzocht om voor 10 juni 2016 over te gaan tot betaling van € 7.480,00. Daarbij is aan [gedaagde] medegedeeld: ‘
bent u per heden uitgeschreven’.
2.8.
Bij brieven van 10 augustus en 6 september 2016 is [gedaagde] door EuroCollege verzocht om over te gaan tot betaling van € 6.235,00.
2.9.
Bij e-mail van 3 oktober 2016 heeft [gedaagde] aan EuroCollege geschreven: ‘
(…) Zoals afgesproken stuur ik u deze E-mail. Ik had al aangegeven dat ik op dit moment niet zoveel verdien. Ik wil graag met u afspreken dat ik 150 euro per maand aflos voor de komende 3 maanden. Daarna een nieuwe afspraak maken. (…)’ Hierop heeft EuroCollege bij e-mail van 4 oktober 2016 akkoord gegeven.
2.10.
Bij e-mail van 22 april 2017 heeft [gedaagde] aan EuroCollege geschreven: ‘
(…) Ik heb momenteel heel weinig inkomen en is voor mij lastig om schoolgeld te betalen terwijl ik geen studiefinanciering meer krijg. Ik wil ook graag weten waarom ik eigenlijk nog schoolgeld moet betalen, terwijl ik uitgeschreven ben. Ik ontvang ook graag van u waar ik voor heb getekend. (…)
2.11.
Namens EuroCollege is bij brief van 7 juli 2017 aan [gedaagde] geschreven: ‘
(…) Thans is er een bedrag van € 5.935 exclusief rente en kosten onbetaald gebleven. (…) tevens de contractuele rente ad 1,5% per maand verschuldigd (…) neerkomt op € 1.068,30. (…) In totaal bent u derhalve een bedrag van € 7.003,30 aan cliënte verschuldigd. (…) verzoek en, voor zover nodig, sommeer ik u voormeld bedrag (…)binnen veertien dagenna dagtekening van deze brief over te maken (…).’ In de brief zijn ook buitengerechtelijke incassokosten aangezegd.
2.12.
Bij e-mail van 4 augustus 2017 is namens EuroCollege aan [gedaagde] geschreven: ‘
(…) bent u middels ondertekening van het inschrijfformulier akkoord gegaan met de door cliënte gehanteerde Algemene- en inschrijfvoorwaarden, die op de achterkant van het formulier staan vermeld. In dat kader verwijs ik u naar de bijlage.
U bent thans een bedrag van € 5.935 exclusief rente en kosten onbetaald gebleven aan cliënte. Ik wijs u op artikel E lid 4 van de Algemene- en inschrijfvoorwaarden, waarin staat dat u in geval van uitschrijving de nog niet nagekomen financiële verplichtingen alsnog dienen te worden voldaan. (…)
2.13.
Bij brief en e-mail van 29 november 2019 is namens EuroCollege aan [gedaagde] geschreven: ‘
(…) nog eenmaal de gelegenheid om over te gaan tot betaling van het verschuldigde bedrag. (…) Inmiddels is het totaal verschuldigde bedrag (…) opgelopen tot € 8.973,45. (…) binnen zeven dagen na dagtekening van deze brief over te maken (…).

3.De vordering

3.1.
EuroCollege vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 5.935,00, te vermeerderen met – primair – € 2.225,63 (+ p.m.) aan vertragingsrente ad 1,5% per maand, naar rato vermeerderd met de vertragingsrente ad 1,5% vanaf 1 juni 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, dan wel met – subsidiair – € 250,04 (+ p.m.) aan wettelijke rente, naar rato vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij vordert EuroCollege veroordeling van [gedaagde] in de buitengerechtelijke incassokosten, primair ter hoogte van € 890,25, subsidiair ter hoogte van € 812,82, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit alles met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten (daaronder begrepen de nakosten en daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf de 15e dag na dagtekening van het vonnis).
3.2.
EuroCollege legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. [gedaagde] is door EuroCollege per 31 mei 2016 van de opleiding uitgeschreven omdat zij haar financiële verplichtingen niet nakwam. [gedaagde] heeft het openstaande bedrag aan collegegeld – ondanks diverse betalingsverzoeken, aanmaningen en betalingsafspraken – onbetaald gelaten.
Op grond van artikel E lid 3 van de algemene voorwaarden is [gedaagde] 1,5% per maand aan vertragingsrente verschuldigd. Primair maakt EuroCollege dan ook aanspraak op de vertragingsrente, die tot en met mei 2018 € 2.225,63 bedraagt. Subsidiair maakt EuroCollege aanspraak op de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, die tot en met mei 2018 € 250,04 bedraagt.
Op grond van artikel E lid 3 van de algemene voorwaarden is [gedaagde] 15% van de hoofdsom aan buitengerechtelijke incassokosten aan EuroCollege verschuldigd, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 890,25. Subsidiair maakt EuroCollege aanspraak op de buitengerechtelijke incassokosten conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 812,82 inclusief btw.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Zij voert – samengevat – als volgt aan. [gedaagde] is bereid om de studieschuld te betalen, maar zij maakt bezwaar tegen de gevorderde rente en overige kosten, omdat de brieven van EuroCollege naar adressen zijn gestuurd waar [gedaagde] niet stond ingeschreven. De e-mails zijn verstuurd naar een e-mailadres dat [gedaagde] al heel lang niet meer gebruikte. Als EuroCollege de poststukken naar het juiste adres had gestuurd, zou [gedaagde] hebben betaald.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak – kort gezegd – om de vraag of [gedaagde] het openstaande bedrag aan collegegeld, de contractuele, althans wettelijke, rente en de buitengerechtelijke incassokosten aan EuroCollege verschuldigd is.
5.2.
De kantonrechter kwalificeert de overeenkomst tussen EuroCollege en [gedaagde] als een overeenkomst van opdracht ex artikel 7:400 BW tussen een professionele opdrachtnemer (EuroCollege) en een particuliere opdrachtgever ( [gedaagde] ). Er is sprake van een consumentenovereenkomst. Dit heeft tot gevolg dat de artikelen 7:400 e.v. BW en de (in het Nederlands recht geïmplementeerde) regels inzake Europees consumentenrecht van toepassing zijn. Volgens vaste Europese rechtspraak is de Nederlandse rechter ambtshalve gehouden te toetsen of een beding in een consumentenovereenkomst waarover tussen partijen niet afzonderlijk is onderhandeld, zoals een beding in algemene voorwaarden, als een oneerlijk beding moet worden aangemerkt in de zin van Richtlijn 93/13 EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de Richtlijn) (zie onder andere HvJEU 30 mei 2013, ECLI:EU:C:2013:341).
5.3.
Op grond van artikel 3 van de Richtlijn wordt een beding als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voort- vloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De Nederlandse rechter dient deze toets (onder andere) te verrichten via de open norm van artikel 6:233 sub a BW en, meer in het bijzonder, de artikelen 6:236 en 6:237 BW. Op grond van de open norm is een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar indien het onredelijk bezwarend is, gelet op de aard en overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijdse kenbare belangen en de overige omstandigheden van de overeenkomst.
5.4.
Ondanks dat [gedaagde] te kennen heeft gegeven bereid te zijn het achterstallige collegegeld te betalen, is de kantonrechter gehouden om bovengenoemde toets uit te voeren. De kantonrechter overweegt daarom als volgt.
5.5.
EuroCollege heeft [gedaagde] per 31 mei 2016 van de opleiding uitgeschreven, omdat zij haar financiële verplichtingen niet nakwam. Op grond van artikel 7:408 lid 2 BW kon EuroCollege de overeenkomst in onderhavig geval slechts opzeggen in geval van (i) gewichtige redenen of (ii) een overeenkomst voor onbepaalde tijd die niet door volbrenging van de last eindigt. De in de algemene voorwaarden onder artikel E lid 3 opgenomen regeling dat EuroCollege de student mag uitschrijven van de opleiding indien de financiële verplichtingen niet worden nagekomen, waarbij geen herberekening c.q. restitutie van de opleidingskosten plaatsvindt en nog niet nagekomen financiële verplichtingen alsnog dienen te worden voldaan, acht de kantonrechter niet in strijd met artikel 7:408 lid 2 BW. Naar het oordeel van de kantonrechter is met het door de student niet voldoen aan de financiële verplichtingen namelijk sprake van ‘
gewichtig redenen’ als bedoeld in artikel 7:408 lid 2 BW. EuroCollege heeft in een dergelijk geval immers een redelijke grond om niet bereid te zijn de door de student gegeven opdracht uit te voeren. Daarbij komt dat EuroCollege in geval van voortijdige opzegging op grond van artikel E lid 3 van de algemene voorwaarden – zo begrijpt de kantonrechter gelet op de onderhavige situatie – niet het volledige collegegeld voor de opleiding bij de student in rekening brengt, maar slechts het ten tijde van de opzegging door EuroCollege reeds door de student verschuldigd geworden bedrag.
5.6.
Het voorgaande betekent dat het EuroCollege de kosten ter hoogte van € 5.935,00 op goede gronden in rekening heeft gebracht. Uit de overgelegde stukken en het standpunt van [gedaagde] blijkt ook dat [gedaagde] heeft nagelaten dit bedrag te betalen. De vordering tot betaling van € 5.935,00 ligt gelet hierop voor toewijzing gereed.
5.7.
Tegen de door EuroCollege gevorderde rente en overige kosten heeft [gedaagde] verweer gevoerd. Zij voert aan dat EuroCollege de brieven naar adressen heeft gestuurd waar [gedaagde] niet stond ingeschreven en de e-mails naar een e-mailadres dat [gedaagde] al heel lang niet meer gebruikte. Uit de overgelegde stukken blijkt dat [gedaagde] op het inschrijfformulier voor de opleiding heeft ingevuld woonachtig te zijn op het adres aan de [adres 1]. EuroCollege heeft de facturen (zoals bedoeld onder 2.5.) en de brieven zoals bedoeld onder 2.6. tot en met 2.8. naar dat adres gestuurd. Dat [gedaagde] op enig moment op de hoogte is gekomen van de vordering van EuroCollege, blijkt in ieder geval uit de e-mail van [gedaagde] van 3 oktober 2016 (2.9). De brieven van de gemachtigde van EuroCollege vanaf 7 juli 2017 zijn verstuurd naar het adres [adres 2]. Ook per e-mail is – onder meer – in augustus 2017 nog aan [gedaagde] uitgelegd welke kosten er onbetaald zijn gebleven. Dat EuroCollege is uitgegaan van een onjuist adres van [gedaagde] kan haar niet worden tegengeworpen. Het lag op de weg van [gedaagde] om een (e-mail)adreswijziging door te geven aan EuroCollege. Daarbij doet dit alles niet af aan het feit dat sprake is van een vertraging in de voldoening van een geldsom aan de kant van [gedaagde] . Dit verweer wordt dan ook verworpen.
5.8.
Ten aanzien van de gevorderde contractuele rente overweegt de kantonrechter als volgt. In het kader van een richtlijnconforme interpretatie van artikel 6:233 sub a BW vormt het feit dat een beding is opgenomen in de bijlage bij artikel 3 lid 3 van de Richtlijn een indicatie dat er sprake is van een onredelijk bezwarend beding. Als oneerlijke bedingen in de zin van de Richtlijn kunnen worden aangemerkt ‘
bedingen die tot doel of tot gevolg hebben de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen’.
5.9.
Ingevolge artikel 6 van de Richtlijn en artikel 6:233 sub a BW kan de rechter een onredelijk bezwarend beding vernietigen, waarbij de overeenkomst voor partijen bindend blijft indien deze zonder het oneerlijke beding kan voortbestaan. Matiging is niet toegestaan.
5.10.
Artikel E lid 3 van de algemene voorwaarden betreft een boetebeding in de vorm van een contractuele vertragingsrente van 1,5% per maand. Aangezien hiermee, afgezet tegen de wettelijke rente van artikel 6:119 BW (die momenteel 2% per jaar bedraagt), een oneven- redig hoge schadevergoeding wordt opgelegd, is de kantonrechter in aansluiting op Europese en Nederlandse rechtspraak (zie HvJEU 14 maart 2013, ECLI:EU:C:2014:164, HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691 en Hof Amsterdam 3 februari 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:165) van oordeel dat artikel E lid 3 van de algemene voorwaarden – met betrekking tot de contractuele rente – oneerlijk is in de zin van de Richtlijn. EuroCollege heeft geen feiten en omstandigheden gesteld die dit aanmerkelijk afwijkende percentage in dit specifieke geval kunnen rechtvaardigen.
5.11.
De kantonrechter vernietigt artikel E lid 3 van de algemene voorwaarden – met betrekking tot de contractuele rente – en zal de vordering van EuroCollege tot betaling van de contractuele rente afwijzen. De subsidiaire vordering tot betaling van de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de facturen ligt voor toewijzing gereed. EuroCollege heeft de wettelijke rente tot en met mei 2018 begroot op € 250,04. Dit bedrag zal worden toegewezen.
5.12.
EuroCollege maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. EuroCollege baseert zich op een van artikel 6:96 lid 6 BW afwijkend beding (opgenomen in artikel E lid 3 van de algemene voorwaarden). De kantonrechter zal dit beding vanwege het onredelijk bezwarend karakter daarvan buiten toepassing laten. Beoordeeld moet worden of de vordering op grond van de wettelijke regeling van artikel 6:96 BW voor toewijzing in aanmerking komt. De gevorderde vergoeding komt niet voor toewijzing in aanmerking, omdat niet is gebleken dat in de aanmaning van 7 juli 2017, waarnaar EuroCollege verwijst, aan [gedaagde] een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW.
5.13.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van EuroCollege grotendeels zal toewijzen.
5.14.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij grotendeels ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van nakosten als hierna te melden. De gevorderde rente over de nakosten zal worden toegewezen ingaande de 15e dag na de datum van betekening van dit vonnis.
5.15.
Voor een eventuele betalingsregeling zal [gedaagde] zich moeten wenden tot (de gemachtigde van) EuroCollege; de wet geeft de kantonrechter niet de mogelijkheid om een betalingsregeling op te leggen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan EuroCollege van € 6.185,04, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.935,00 vanaf 1 juni 2018 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van EuroCollege tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 89,81
griffierecht € 499,00
salaris gemachtigde € 600,00;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door EuroCollege worden gemaakt, te vermeerderen – indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden – met de explootkosten van betekening van het vonnis en met de wettelijke rente ingaande de 15e dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter