ECLI:NL:RBNHO:2020:8563
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van onbetaalde factuur in het kader van een overeenkomst van opdracht
In deze zaak heeft eiser, een dakdekkersbedrijf, een vordering ingesteld tegen gedaagde wegens een onbetaalde factuur van € 7.773,33 voor werkzaamheden die op 4 november 2019 zijn begonnen. Eiser heeft de werkzaamheden verricht in opdracht van gedaagde, maar gedaagde heeft de factuur ondanks herhaalde aanmaningen niet betaald. Eiser vordert een totaalbedrag van € 7.792,02, inclusief wettelijke rente en proceskosten.
Gedaagde heeft de vordering gedeeltelijk betwist en stelt dat hij bereid is een lager bedrag te betalen, omdat hij van mening is dat eiser niet het volledige werk heeft afgemaakt. Gedaagde heeft ook aangevoerd dat hij schade heeft geleden door toedoen van eiser, maar deze claims zijn niet voldoende onderbouwd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde de factuur moet betalen, omdat hij niet heeft aangetoond dat eiser zijn verplichtingen niet is nagekomen.
De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kantonrechter op 21 oktober 2020.