ECLI:NL:RBNHO:2020:8533
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
Op 30 oktober 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser [X], wonende te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Eiser had op 6 mei 2020 een tweede bezwaarschrift ingediend tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2016 en 2017. De inspecteur heeft deze brief als beroepschrift aangemerkt en ter verdere behandeling aan de rechtbank doorgezonden. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 48. Eiser heeft echter het griffierecht niet tijdig betaald, ondanks dat de griffier hem bij brief van 4 juli 2020 en opnieuw bij aangetekende brief van 2 augustus 2020 in de gelegenheid heeft gesteld om dit te doen. Eiser heeft geen reactie gegeven op deze brieven en er is geen verontschuldiging voor het verzuim van betaling van het griffierecht.
Daarnaast heeft eiser verzuimd om binnen de gestelde termijn een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft over te leggen. De rechtbank heeft eiser hierop gewezen, maar ook hierop heeft hij niet gereageerd. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier.