Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
3 juli 2019 is (de oorzaak van) de stank weggenomen. Als gevolg van de stankoverlast is sprake geweest van een substantiële vermindering van het huurgenot. Gelet op de ernst hiervan (een ‘categorie B-gebrek’) maakt [eiser] overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:207 BW aanspraak op een huurprijsvermindering van 70% gedurende een periode van tien maanden. Dat betekent dat [eiser] in plaats van een huurprijs van € 975,- een huurprijs van € 292,50 per maand verschuldigd was en daarom een bedrag van € 6.825,- teveel heeft betaald. Ter onderbouwing van de stankoverlast heeft [eiser] onder meer verklaringen van zijn partner [naam 4] , zijn zoon [naam 5] , zijn dochter [naam 6] , zijn stiefdochter [naam 7] en van [naam 8] en [naam 9] in het geding gebracht.
4.Het verweer en de tegenvordering
€ 125,- per maand aan contractuele boete met ingang van 1 februari 2020. Tot slot vordert Keukelaar veroordeling van [eiser] in de proceskosten, waaronder ook de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.