ECLI:NL:RBNHO:2020:8506
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling WOZ-waarde van een woning in geschil met de gemeente Koggenland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de vaststelling van de WOZ-waarde van een woning. Eiseres, de eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente Koggenland vastgestelde waarde van € 430.000 voor het kalenderjaar 2019. Eiseres betwistte de hoogte van deze waarde en stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld, waarbij zij verwees naar verkoopprijzen van vergelijkbare woningen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting op 15 juli 2020 gehouden, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van de gemeente aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van de woning in goede justitie moet worden bepaald. Eiseres heeft aangevoerd dat de inhoud van de woning onjuist is vastgesteld en dat er onvoldoende rekening is gehouden met de verschillen tussen haar woning en de vergelijkingsobjecten die door de gemeente zijn gebruikt. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat de gemeente niet aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. Eiseres heeft echter ook niet voldoende onderbouwd hoe zij tot haar voorgestelde waarde van € 371.000 is gekomen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de waarde van de woning vastgesteld op € 400.000, waarbij het beroep van eiseres gegrond werd verklaard. De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd en de gemeente veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.572. De uitspraak is gedaan door mr. F. Kleefmann, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. Carter, griffier. De partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.