ECLI:NL:RBNHO:2020:8475
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van onroerende zaak en aanslag onroerende-zaakbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde waarde van een woning voor de onroerende-zaakbelasting (WOZ) voor het kalenderjaar 2019. Eiser, de eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente Heemstede vastgestelde waarde van € 579.000, welke waarde was gebaseerd op een taxatierapport. Eiser stelde dat de waarde van zijn woning te hoog was en voerde aan dat deze niet in verhouding stond tot de verkoopprijs van een vergelijkbare woning die eerder was verkocht. Eiser had een eigen taxatierapport overgelegd waarin hij de waarde op € 515.000 stelde.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de waarde van de woning, zoals door verweerder was bepleit, niet te hoog was vastgesteld. De rechtbank vond dat verweerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat de waarde van de woning met € 544.000 niet te hoog was vastgesteld, mede op basis van vergelijkingsobjecten die recentelijk waren verkocht. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser vastgesteld en verweerder veroordeeld tot betaling van deze kosten, evenals het griffierecht.
De uitspraak is openbaar gemaakt, maar vanwege de coronamaatregelen niet in een openbare zitting uitgesproken. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.