In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 oktober 2020 uitspraak gedaan over een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. De GI verzocht om een (gedeeltelijke) machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] gedurende de weekenden in een pleeggezin of accommodatie voor jeugdhulp. De vader van de kinderen, die hen verzorgt, heeft aangegeven dat hij het niet eens is met het verzoek, omdat hij vreest dat dit de eerste stap is naar een volledige uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader zijn best doet, maar dat hij niet in staat is om aan de emotionele en sociale behoeften van de kinderen te voldoen. De kinderen hebben extra ondersteuning nodig, wat niet kan worden geboden in de huidige thuissituatie. De kinderrechter heeft daarom besloten om het verzoek van de GI gedeeltelijk toe te wijzen, waarbij de kinderen om het weekend naar een pleeggezin of accommodatie voor jeugdhulp zullen gaan, met de mogelijkheid om deze plaatsing op te bouwen van één keer per maand naar om het weekend. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, waarbij ook rekening is gehouden met de zorgen van de vader en de moeder over de gevolgen van de weekendplaatsing.