ECLI:NL:RBNHO:2020:8375

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 oktober 2020
Publicatiedatum
20 oktober 2020
Zaaknummer
C/15/307785 / JU RK 20-1848
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige gedragsproblemen

Op 12 oktober 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige], die gediagnosticeerd is met PDD-NOS, ernstige gedragsproblemen vertoont, waaronder suïcidale gedachten en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Vanwege deze problematiek is zij op 16 juli 2020 met spoed geplaatst in een gesloten jeugdzorginstelling, maar heeft zij daar ook weggelopen. De ouders hebben zich akkoord verklaard met de verlenging van de machtiging, maar de kinderrechter heeft besloten om de machtiging voor een periode van vier en een halve maand te verlenen, met de mogelijkheid tot aanhouding van het verzoek voor verdere behandeling. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting schriftelijk te rapporteren over de actuele stand van zaken. De beslissing is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2020.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie en Jeugd
Zittingsplaats: Alkmaar
Zaakgegevens : C/15/307785 / JU RK 20-1848
datum uitspraak: 12 oktober 2020
beschikking machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
De Jeugd- & Gezinsbeschermers, hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Alkmaar,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,
[de vader], hierna te noemen: de vader,
wonende op een geheim adres.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 17 september 2020, ingekomen bij de griffie op 21 september 2020;
- de verklaring d.d. 15 oktober 2020 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 9 oktober 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
1.2
Op 12 oktober 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen en gehoord:
- de moeder;
- [vertegenwoordiger van de GI] als vertegenwoordiger van de GI.
1.3
De vader is tijdens de zitting telefonisch gehoord.
1.4
[minderjarige] is in raadkamer gehoord, bijgestaan door mr. M. van der Weide.
2. De feiten
2.1
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2
[minderjarige] verblijft bij [instelling] in [plaats] .
2.3
Bij beschikking van 23 juli 2020 is [minderjarige] onder toezicht gesteld, welke ondertoezichtstelling nu nog voortduurt tot 23 juli 2021.
2.4
Bij beschikking van 23 juli 2020 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 16 oktober 2020.

3.Het verzoek

3.1
De GI heeft verzocht machtiging te verlenen om [minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van negen maanden.
3.2
Ter onderbouwing is namens de GI naar voren gebracht dat [minderjarige] , die is gediagnosticeerd met PDD-NOS, zeventien jaar is, maar lijkt te functioneren op een lagere leeftijd. Er zijn grote zorgen over haar gedrag, waarbij zij haar eigen plan trekt en weinig rekening houdt met anderen. Verder heeft [minderjarige] negatieve gevoelens en doet zij suïcidale uitingen. Daarnaast laat zij seksueel grensoverschrijdend gedrag zien en heeft zij seksuele relaties met wisselende jongens. Omdat zij beïnvloedbaar is, zijn er zorgen dat zij in het loverboycircuit terecht komt. Voorts hebben zowel [minderjarige] als haar zusje [zusje] aan hun moeder verteld dat hun vader hun vagina controleert.
[minderjarige] reageert impulsief, en lijkt niet in staat te leren van de gevolgen. Daarnaast heeft zij beperkte copingvaardigheden. [minderjarige] verblijft sinds 16 juli 2020 binnen de gesloten jeugdzorg, aanvankelijk binnen Horizon in Castricum, maar op 7 augustus 2020 is zij overgeplaatst naar [instelling] in [plaats] . Deze keuze is gemaakt omdat [minderjarige] grensoverschrijdend gedrag liet zien binnen de gesloten jeugdzorg in Castricum. Vanwege de grote zorgen die er waren is zij geplaatst op een meidengroep. Op 3 september 2020 is zij weggelopen bij [instelling] , waarna er twee op één begeleiding is ingezet om te voorkomen dat zij nogmaals wegloopt.
Tot slot vertoont [minderjarige] zorgwekkend gedrag richting dieren.
De gezinsvoogd heeft ter zitting aangegeven dat behandeling nog niet heeft kunnen starten, omdat het nodig is geweest om heel nauw toezicht op [minderjarige] te houden. Het is nu noodzakelijk dat de behandeling snel begint. Daarnaast zal de GI een persoonlijkheidsonderzoek aanvragen, maar moet nog worden beslist of dit een dubbel of enkel onderzoek moet zijn.

4.De standpunten

4.1
[minderjarige] begrijpt dat verlenging van de machtiging nodig is, en staat open voor hulp en begeleiding. Zij vindt het wel jammer dat zij langer op een gesloten groep moet blijven.
Door en namens [minderjarige] is het standpunt ingenomen dat er de afgelopen drie maanden weinig hulp is ingezet, hoewel hier in de vorige beschikking wel. In Castricum was de veiligheid van [minderjarige] niet gewaarborgd, daarom is zij daar met spoed weggehaald. Hoewel de huidige plek beter lijkt is het wel ver van haar huis en familie. Om ervoor te zorgen dat de hulpverlening niet verder stagneert, heeft haar advocaat ervoor gepleit het verzoek voor een kortere periode toe te wijzen, en voor het overige aan te houden.
4.2
De ouders hebben zich akkoord verklaard met toewijzing van het verzoek. Zij zijn blij dat wordt onderzocht wat de oorzaak is van het gedrag van [minderjarige] en welke hulp nodig is. Moeder heeft daarnaast nog aangegeven dat hoewel het wel ver weg is ze blij is dat [minderjarige] nu op [instelling] zit.

5.De beoordeling

5.1
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.2
Uit de stukken en de zitting is gebleken dat [minderjarige] sociaal-emotioneel lijkt te functioneren op een leeftijd beneden haar zeventien jaar. Bij haar is sprake van een hoge mate van stagnatie in haar ontwikkeling, waarbij zij beperkte copingvaardigheden heeft.
[minderjarige] geeft aan suïcidale gedachten te hebben. Ook heeft zij een gebrekkige emotionele controle. Enerzijds heeft zij een beperkt inzicht in oorzaak-gevolgrelaties, en anderzijds wordt zij overspoeld door heftige emoties. Er zijn grote zorgen over haar gedrag, waarbij zij zelfbepalend is en door haar impulsiviteit onvoorspelbaar kan zijn. Daarnaast vertoont zij seksueel grensoverschrijdend gedrag en heeft zij wisselende seksuele contacten.
Vanwege haar beïnvloedbaarheid bestaat er een risico dat zij slachtoffer wordt van loverboys. Ook is [minderjarige] in het verleden vaak weggelopen, waarbij zij soms onvindbaar was. Tevens is zorgelijk dat [minderjarige] in het verleden meerdere malen dieren heeft mishandeld
.
5.3
Als gevolg van de problematiek van [minderjarige] is zij op 16 juli 2020 met spoed binnen de gesloten jeugdzorginstelling Horizon te Castricum geplaatst, ten einde haar veiligheid te waarborgen en passende behandeling te krijgen. Aangezien het daar in verband met het gedrag van [minderjarige] niet lukte om haar veiligheid te garanderen is ze op 7 augustus 2020 overgeplaatst naar [instelling] in [plaats] . Helaas is [minderjarige] ook daar begin september weggelopen als gevolg waarvan ze nu twee op één begeleiding krijgt.
5.4
Beide ouders hebben zorgen om [minderjarige] , en het lukt hen op dit moment onvoldoende om zelf de zorg voor haar te dragen. Op dit moment is het niet mogelijk om [minderjarige] op een open groep een stabiele situatie te bieden, vanwege haar impulsiviteit en gebrek aan probleembesef. Gebleken is dat er de afgelopen maanden weinig behandeling of hulp is ingezet, zodat toezicht gehouden moet worden op de voortgang hiervan. De kinderrechter zal daarom de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de periode van vier en een halvemaand. Voor het overige zal het verzoek worden aangehouden. De komende periode is goed onderzoek nodig om de oorzaak van de problemen te vinden en te achterhalen welke behandeling of hulpverlening het meest passend is. De GI zal (onder andere) een persoonlijkheidsonderzoek aanvragen.
5.5
De kinderrechter verzoekt de GI haar uiterlijk twee weken voor de nader te bepalen zitting schriftelijk te berichten over de actuele stand van zaken.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1
verleent ten aanzien van:
- [minderjarige] ,
een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 16 oktober 2020 tot uiterlijk 28 februari 2021;
6.2
houdt het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting half februari 2021;
6.3
bepaalt dat de griffier verzoeker en belanghebbenden zal oproepen voor de nieuwe zitting;
6.4
verzoekt de GI de rechtbank uiterlijk twee weken voor de zitting schriftelijk te berichten over de actuele stand van zaken.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.C. Oosterbroek, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.E. Kamer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 oktober 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam.