In deze zaak heeft verzoekster, die in dienst was bij Randstad Uitzendbureau B.V., een verzoek ingediend om haar ontslag te vernietigen en om een billijke vergoeding toe te kennen. De arbeidsovereenkomst van verzoekster is van rechtswege geëindigd op 10 juni 2020, zoals bepaald in de CAO Uitzendkrachten. Verzoekster heeft betoogd dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan, maar de kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd en dat er geen grond is voor vernietiging van het ontslag. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst tussen verzoekster en Randstad is aangegaan op 16 november 2016 en dat de CAO Uitzendkrachten van toepassing is. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst op 10 juni 2020 rechtmatig was, ondanks het opzegverbod tijdens ziekte. Verzoekster heeft recht op een transitievergoeding, die tijdig door Randstad is betaald. De kantonrechter heeft het verzoek van verzoekster afgewezen en bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.