ECLI:NL:RBNHO:2020:8279

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 oktober 2020
Publicatiedatum
15 oktober 2020
Zaaknummer
8360996 CV EXPL 20-2162
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van precontractuele informatieverplichtingen bij pakketreisovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter op 14 oktober 2020 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen Tui Nederland N.V. en een gedaagde die niet is verschenen. De zaak betreft de vraag of Tui voldaan heeft aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen zoals vastgelegd in artikel 7:502 e.v. van het Burgerlijk Wetboek, met betrekking tot een pakketreis. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Tui niet aan deze verplichtingen heeft voldaan, met name wat betreft de informatie over annuleringskosten en de annuleringsverzekering. De kantonrechter heeft in eerdere tussenvonnissen al overwogen dat de bepalingen van artikel 7:500 e.v. BW van toepassing zijn op de overeenkomst. Tui heeft in haar akte van 19 augustus 2020 geprobeerd om haar vordering nader toe te lichten, maar de kantonrechter oordeelt dat de verstrekte informatie niet voldoet aan de wettelijke vereisten. De kantonrechter concludeert dat de gedaagde niet naar behoren is geïnformeerd, wat leidt tot de conclusie dat er sprake is van een oneerlijke handelspraktijk. De overeenkomst wordt vernietigd op basis van de artikelen 3:40 en 3:41 BW, en/of de artikelen 6:193d en 6:193f BW. De vordering van Tui wordt afgewezen en de proceskosten worden aan Tui opgelegd, begroot op nihil aan de zijde van de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8360996 \ CV EXPL 20-2162
Uitspraakdatum: 14 oktober 2020
Verstekvonnis in de zaak van:
Tui Nederland N.V.
te Rijswijk
hierna: TUI
gemachtigde: P.F. van den Berg
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
hierna: [gedaagde]
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
De kantonrechter heeft op 22 juli 2020 een tussenvonnis gewezen. Voor het verloop van de procedure tot aan 22 juli 2020 wordt naar dit tussenvonnis verwezen.
1.2.
Bij akte van 19 augustus 2020 heeft TUI haar vordering nader toegelicht.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis van 22 juli 2020 (hierna verder: het tussenvonnis) is overwogen en beslist. Geen aanleiding bestaat om daarop terug te komen.
2.2.
Bij het tussenvonnis heeft de kantonrechter, kort gezegd, overwogen dat sprake is van een pakketreis waarop de bepalingen van artikel 7:500 e.v. BW van toepassing zijn. De kantonrechter overwoog voorts:
“3.4. (…) In artikel 7:502 lid 1 onderdeel g BW is (…) vermeld dat in de precontractuele fase aan de consument wordt verstrekt:
“(…) de mededeling dat de reiziger de overeenkomst vóór het begin van de pakketreis te allen tijde kan beëindigen tegen betaling van een redelijke beëindigingsvergoeding of, indien toepasselijk, van de gestandaardiseerde beëindigingsvergoedingen die door de organisator worden verlangd, in overeenstemming met artikel 509 lid 1 en 2 BW;”.
En in artikel 7:502 lid 1 onderdeel h BW:
“(…) informatie over een facultatieve of verplichte verzekering die de kosten bij beëindiging van de overeenkomst door de reiziger of de kosten van bijstand, met inbegrip van repatriëring, bij ongeval, ziekte of overlijden dekt.”.
3.5.
Uit de algemene stellingen van TUI in de dagvaarding en de bij dagvaarding overgelegde stukken blijkt niet dat aan de precontractuele informatieverplichtingen als genoemd in de onderdelen onder a tot en met h van artikel 7:502 lid 1 BW is voldaan, en dat de standaardinformatie als bedoeld in bijlage I deel A of deel B van de richtlijn 2015/2302 is verstrekt. Deze informatie dient bovendien op een duidelijke, begrijpelijke en in het oog springende manier te worden verstrekt (artikel 7:502 lid 4 BW). Ook daarover wordt niets gesteld en onderbouwd.
3.6.
Op grond van artikelen 7:503 BW en 7:504 BW dient de overeenkomst, dan wel de bevestiging daarvan die op een duurzame drager moet worden verstrekt, bovendien alle verplichte precontractuele informatie te bevatten zoals bedoeld in artikel 7:502 lid 1 onderdelen a tot en met h BW.
3.7.
Uit de als productie 1 overgelegde boekingsbevestiging met vermelding van de reissom blijkt niet dat deze (pre)contractuele informatie is verstrekt. Daarin wordt slechts vermeld dat op een pakketreis de ANVR-reizigersvoorwaarden en de Algemene Reisvoorwaarden TUI Nederland van toepassing zijn. TUI stelt dat [gedaagde] alvorens de boeking te kunnen bevestigen kennis dient te nemen van de voorwaarden en hiervoor een vakje dient aan te vinken. Zelfs indien dit het geval is, voldoet een enkele verwijzing naar deze voorwaarden in de bevestiging van de reisovereenkomst naar het oordeel van de kantonrechter niet aan het wettelijke vereiste dat de pakketovereenkomst, daarin begrepen de op grond van artikel 7:502 BW verstrekte informatie, in heldere en begrijpelijke taal moet zijn opgesteld.
3.8.
Voor zover TUI meent dat de vereiste precontractuele informatie, in het bijzonder met betrekking tot de hiervoor genoemde onderdelen g en h van artikel 7:502 BW, alsnog na de totstandkoming van de overeenkomst kan worden verstrekt en daarmee eerder tekortschieten wordt hersteld, wordt zij hierin niet gevolgd. Annuleringskosten en de omvang daarvan vormen immers een essentieel onderdeel van de te verstrekken precontractuele informatie.”.
2.3.
TUI is opgedragen een nadere toelichting te geven ten aanzien van de informatievoorziening, waaronder de annuleringsvoorwaarden en -kosten. Bij de akte van 19 augustus 2020 heeft TUI nadere inlichtingen verstrekt.
2.4.
TUI heeft bij de akte printscreens overgelegd van een fictieve boeking, voorzien van een toelichting. Daarnaast heeft TUI aangegeven dat de reiziger voorafgaand aan de boeking kennis moet nemen van en akkoord moet gaan met de algemene voorwaarden en het standaardformulier. Indien het vakje niet aangevinkt wordt, dan kan er geen reis geboekt worden. Na de boeking worden in/bij een e-mail de boekingsbevestiging, de algemene voorwaarden en het standaardformulier toegezonden.
Volgens TUI is het mogelijk om tijdens het boekingsproces en tot een (op meerdere momenten tijdens de boeking) concreet genoemde datum, kosteloos te annuleren. Daarnaast dient de reiziger expliciet akkoord te gaan met de voorwaarden, waaruit blijkt welk percentage er voor de berekening van de annuleringskosten geldt indien er in een bepaalde periode geannuleerd wordt. In de boekingsbevestiging is [gedaagde] erop gewezen dat bij niet-tijdige betaling annuleringskosten conform de ANVR-voorwaarden bij hem in rekening gebracht worden.
Ten aanzien van de annuleringsverzekering verwijst TUI naar stap 9 van het boekingsproces, waarin hierover informatie wordt verstrekt.
2.5.
De kantonrechter stelt op basis van de akte en de hierbij overgelegde producties vast dat tijdens het boekingsproces op de website van TUI op een duidelijke, begrijpelijke en in het oog springende manier te zien is dat (en met welk(e) doel(en)) er een annuleringsverzekering afgesloten kan worden. Hiermee is naar het oordeel van de kantonrechter voldaan aan de in artikel 7:502 lid 1 onderdeel h BW genoemde precontractuele informatieverplichting. De boekingsbevestiging bevat echter geen informatie over de mogelijkheid van het (alsnog) sluiten van een annuleringsverzekering, terwijl op grond van artikel 7:504 lid 3 BW de bevestiging alle in artikel 7:502 lid 1 onderdelen a tot en met h BW bedoelde informatie dient te bevatten.
2.6.
Ten aanzien van de annuleringskosten overweegt de kantonrechter als volgt. Op de website van TUI is te zien dat er tot een bepaalde datum kosteloos kan worden geannuleerd. Voor zover het de periode na die datum betreft, moet de consument echter tijdens het boekingsproces uit de algemene voorwaarden en het standaardinformatieformulier opmaken dat er bij annulering een ‘passende en gerechtvaardigde vergoeding’ betaald moet worden. In de boekingsbevestiging wordt evenmin (concrete) informatie verstrekt over (de hoogte van) deze kosten. De kantonrechter is van oordeel dat hiermee geen sprake is van op een duidelijke, begrijpelijke en in het oog springende manier verstrekken van de in artikel 7:502 lid 1 onderdeel g BW bedoelde informatie. Niet in de precontractuele fase en evenmin na contractsluiting.
2.7.
Het vorenstaande betekent dat TUI niet aan haar wettelijke verplichtingen heeft voldaan en [gedaagde] niet naar behoren heeft geïnformeerd. Dat leidt tot het oordeel dat sprake is van een oneerlijke handelspraktijk. Op basis van vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU dient een sanctie te volgen die evenredig, doelmatig en afschrikwekkend dient te zijn. Met het oog op deze Europeesrechtelijke beginselen ziet de kantonrechter aanleiding om de overeenkomst te vernietigen. Daarbij wordt (mede) toepassing gegeven aan de artikelen 3:40 en 3:41 BW, en/of aan de artikelen 6:193d en 6:193f BW. Niet is uit te sluiten dat [gedaagde] , indien hij in de precontractuele fase op een duidelijke en heldere wijze was gewezen op de annuleringskosten, van de overeenkomst had afgezien, dan wel zich daartegen had verzekerd. Door die informatie achterwege te laten is [gedaagde] die mogelijkheid onthouden en dat dient voor rekening van TUI te komen.
2.8.
De vordering wordt daarom afgewezen.
2.9.
De proceskosten komen voor rekening van TUI, omdat zij ongelijk krijgt. Deze kosten worden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt TUI in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot worden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter