Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vermogensmaatregel
8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
de rechtbank heeft bij elkaar opgeteld) € 4.422,- ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het onder zaak A ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit € 1.422,- aan materiële schade en een voorschot van € 3000,- aan immateriële schade.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
negen (9) maanden.
vier (4) maandennietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
bijzondere voorwaardendat:
1 STK Honkbalknuppel (1149181) (Omschrijving: Abbey No5).
[benadeelde partij 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 3.774,-bestaande uit € 1.274- als vergoeding voor de materiële en € 2.500,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan voornoemde benadeelde partij, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 3.774,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2020. Bepaalt de duur van de gijzeling op maximaal 49 dagen indien volledig verhaal overeenkomstig de artikelen 6:4:4, 6:4:5 en 6:4:6 Sv niet mogelijk blijkt. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
€ 400,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening aan benadeelde partij voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 400,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt de duur van de gijzeling op maximaal 8 dagen indien volledig verhaal overeenkomstig de artikelen 6:4:4, 6:4:5 en 6:4:6 Sv niet mogelijk blijkt. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
€ 250,-als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan benadeelde partij voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 250,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt de duur van de gijzeling op maximaal 5 dagen indien volledig verhaal overeenkomstig de artikelen 6:4:4, 6:4:5 en 6:4:6 Sv niet mogelijk blijkt. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.