Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
hij op of omstreeks 24 april 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangeefster] opzettelijk van het leven te beroven, met een hard voorwerp op haar hoofd heeft geslagen en/of met een scherp voorwerp op haar in heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 24 april 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangeefster] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met kracht tegen haar lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of met een hard voorwerp op haar hoofd heeft geslagen en/of met een scherp voorwerp op haar in heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 24 april 2020 te Zaandam, gemeente Zaanstad [aangeefster] heeft mishandeld door die [aangeefster] op/tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of op/tegen het hoofd te slaan en/of met een mesje, althans scherp voorwerp, in een arm te snijden en/of te steken.
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Vordering tot tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
6 (zes) maanden.
[aangeefster]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.629,90 (tweeduizend zeshonderdnegenentwintig euro en negentig cent), bestaande uit € 629,90 als vergoeding voor de materiële en € 2.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangeefster] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.