ECLI:NL:RBNHO:2020:8047

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 september 2020
Publicatiedatum
9 oktober 2020
Zaaknummer
8312075 \ CV EXPL 20-1375
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht door Qatar Airways na schemawijziging

In deze zaak hebben vier passagiers een vordering ingesteld tegen Qatar Airways wegens compensatie na een annulering van hun vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten met Qatar Airways voor een vlucht van Amsterdam naar Doha en vervolgens naar Denpasar op 28 en 29 september 2017. De oorspronkelijke vlucht QR276 werd echter gewijzigd naar vlucht QR274, wat leidde tot een eerdere vertrektijd en aankomst. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij annuleringen van vluchten. Qatar Airways betwistte de vordering en stelde dat er slechts sprake was van een kleine schemawijziging, waardoor de compensatieplicht niet van toepassing zou zijn.

De kantonrechter oordeelde dat er in dit geval wel degelijk sprake was van een annulering, omdat de passagiers niet op dezelfde vlucht zijn vervoerd als oorspronkelijk gepland. De wijziging van het vluchtnummer en de aanzienlijke tijdsverschillen in vertrek en aankomst waren bepalend voor deze conclusie. De rechter benadrukte dat de Verordening is bedoeld om een hoog beschermingsniveau voor luchtvaartpassagiers te waarborgen. Aangezien Qatar Airways geen beroep deed op buitengewone omstandigheden die de annulering zouden rechtvaardigen, werd de vordering van de passagiers toegewezen. Qatar Airways werd veroordeeld tot betaling van € 2.835,60, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8312075 \ CV EXPL 20-1375
Uitspraakdatum: 30 september 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2. [passagier sub 2]

3. [passagier sub 3]

4. [passagier sub 4]

allen wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde mr. I.G.B. Maertzdorff en mr. M.J.R. Hannink (EUclaim B.V.)
tegen
de buitenlandse vennootschap
Closed Stock Company Qatar Airways (Q.C.S.C)
statutair gevestigd te Doha (Qatar) en mede kantoorhoudende te Schiphol (gemeente Haarlemmermeer)
gedaagde
hierna te noemen: Qatar Airways
gemachtigde mr. R.P. Verbeek en mr. J.J. Kroon

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 19 november 2019 een vordering tegen Qatar Airways ingesteld. Qatar Airways heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Qatar Airways een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Qatar Airways een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Qatar Airways de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Doha (Qatar) met vlucht QR276 en van Doha naar Denpasar (Indonesië) met vlucht QR960 op 28 en 29 september 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
Vlucht QR276 stond gepland te vertrekken op 28 september 2017 om 22:35 uur (lokale tijd) en te arriveren op Doha op 29 september 2017 om 05:50 uur (lokale tijd). Vlucht QR960 zou vervolgens op 29 september 2017 om 08:00 uur (lokale tijd) vertrekken en om 23:10 uur (lokale tijd) op Denpasar aankomen.
2.3.
Het schema van de vlucht is gewijzigd. De passagiers zijn uiteindelijk op 28 september 2017 om 16:19 uur (lokale tijd) vanuit Amsterdam naar Doha met vlucht QR274 vertrokken en om 23:37 uur (lokale tijd) aangekomen op Doha. Vanuit daar zijn de passagiers verder gevlogen op 29 september 2017 om 02:38 uur (lokale tijd) met vlucht QR962 Denpasar, waar zijn om 17:43 uur (lokale tijd) zijn aangekomen.
2.4.
De passagiers zijn uiteindelijk 6 uur en 16 minuten eerder dan gepland vertrokken en 5 uur en 27 minuten eerder aangekomen op de eindbestemming.
2.5.
De passagiers hebben compensatie van Qatar Airways gevorderd in verband met voornoemde schemawijziging.
2.6.
Qatar Airways heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Qatar Airways, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 september 2017, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 dan wel € 435,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 23 november 2017 dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Qatar Airways vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Qatar Airways betwist de vordering. Zij voert aan dat in het onderhavige geval geen sprake is van een annulering, maar slechts van een kleine schemawijziging van dezelfde vlucht. Door de schemawijziging werd de geplande vertrektijd van de vlucht van Amsterdam naar Doha 16:40 uur (lokale tijd) in plaats van 22:35 uur (lokale tijd). Een schemawijziging valt niet onder de werkingssfeer van de Verordening, omdat bij een schemawijziging - in tegenstelling tot annulering in de zin van de Verordening - de betreffende vlucht wel wordt uitgevoerd.
4.2.
Voorts voert Qatar Airways aan dat de passagiers uiteindelijk eerder dan gepland op hun eindbestemming zijn aangekomen en dat de compensatieplicht van artikel 7 van de Verordening dan niet van toepassing is, omdat er geen sprake is van een vertraging van meer dan drie uur bij aankomst van de eindbestemming.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Om te kunnen beoordelen of Qatar Airways verplicht is om de passagiers te compenseren, dient eerst de vraag te worden beantwoord of er in het onderhavige geval sprake is van een annulering van de geplande vlucht.
5.3.
Voorop wordt gesteld dat de Verordening is gericht op de waarborging van een hoog beschermingsniveau van luchtvaartpassagiers, met volledige inachtneming van de eisen op het gebied van consumentenbescherming in het algemeen. Daar hoort bij dat de overlast en het ongemak voor de passagiers als gevolg van het annuleren van de vluchten dienen te worden verminderd, aldus omschreven in overwegingen 1 en 12 van de Verordening.
5.4.
Artikel 2, onder l), van de Verordening definieert een annulering als “
het niet uitvoeren van een geplande vlucht waarop ten minste één plaats was geboekt”. In beginsel is er sprake van een annulering wanneer afstand wordt gedaan van de planning van de oorspronkelijke vlucht en de passagiers van deze vlucht zich voegen bij de passagiers van een vlucht die eveneens was gepland, maar geen verband houdt met de oorspronkelijke vlucht. In de praktijk wordt een vlucht meestal als geannuleerd beschouwd indien het vluchtnummer verandert.
5.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit de door de passagiers overgelegde vliegtickets volgt dat de planning van de vlucht van de passagiers is veranderd. De passagiers hebben immers vlucht QR276 (Amsterdam-Doha) en QR960 (Doha-Denpasar) geboekt, maar deze is later gewijzigd naar vlucht QR274 (Amsterdam-Doha) en QR962 (Doha-Denpasar). Anders dan door Qatar Airways is aangevoerd, is de kantonrechter van oordeel dat in dit geval geen sprake meer was van het uitvoeren van eenzelfde vlucht. Het vluchtnummer is immers gewijzigd. Voorts overweegt de kantonrechter dat het in dit geval niet meer gaat om een kleine schemawijziging. De passagiers zijn namelijk 6 uur en 16 minuten eerder vertrokken en 5 uur en 27 minuten eerder dan gepland aangekomen op de eindbestemming. In dit geval is er dan ook afstand gedaan van de planning van de oorspronkelijke vlucht en hebben de passagiers zich uiteindelijk gevoegd bij de passagiers van vlucht QR274 en QR962.
5.6.
Deze omstandigheden brengen mee dat in het onderhavige geval sprake is van een annulering in de zin van de Verordening. Alleen bij een dergelijke uitlegging van de Verordening kan de doelstelling worden bereikt om een hoog niveau van bescherming van de passagiers te verzekeren. Qatar Airways is op grond van de Verordening gehouden compensatie aan de passagiers te voldoen. Qatar Airways is hiertoe niet gehouden als zij op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden en dat de annulering, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden. Qatar Airways heeft geen beroep gedaan op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter kan dan ook niet vaststellen of sprake is geweest van buitengewone omstandigheden.
5.7.
Gelet op het voorgaande zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken eveneens toewijsbaar.
5.8.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Qatar Airways heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Omdat het subsidiair gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de dag der dagvaarding.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Qatar Airways, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Qatar Airways tot betaling aan de passagiers van € 2.835,60, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.400,00 vanaf 29 september 2017, en over € 435,60 vanaf 19 november 2019, tot aan de dag van voldoening van deze bedragen;
6.2.
veroordeelt Qatar Airways tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 99,01;
griffierecht € 236,00;
salaris gemachtigde € 420,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
veroordeelt Qatar Airways tot betaling van € 120,00 aan nakosten, voor zover de passagiers daadwerkelijk nakosten zullen maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter