In deze zaak hebben twee passagiers een verzoek ingediend tegen Easyjet Airline Company Limited, na de annulering van hun vlucht van Costa Smeralda Airport, Olbia (Italië) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 24 juni 2018. De passagiers vorderden compensatie van € 500,00 per persoon, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. Easyjet heeft de annulering van de vlucht verdedigd door te stellen dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een staking van de Franse luchtverkeersleiding en de noodzaak om latere slottijden aan te vragen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de annulering inderdaad het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden en dat Easyjet voldoende maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen. De rechter oordeelde dat de passagiers niet konden aantonen dat Easyjet in gebreke was gebleven en dat de luchtvaartmaatschappij niet aansprakelijk was voor de compensatie. De vordering van de passagiers werd afgewezen en zij werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Easyjet.
De uitspraak benadrukt de toepassing van de Europese regelgeving inzake luchtreizigersrechten en de voorwaarden waaronder luchtvaartmaatschappijen kunnen worden vrijgesteld van compensatieverplichtingen. De beslissing is definitief, aangezien er geen hoger beroep mogelijk is tegen deze beschikking.