Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
de rechtbank begrijpt: het plan [slachtoffer] iets aan te doen) laat varen, volgt daaruit naar het oordeel van de rechtbank niet onmiskenbaar dat verdachte op zijn - al langer bestaande - plan is teruggekomen. Verdachte heeft immers na dit bericht de berichtenwisseling met [getuige] voortgezet en hem desgevraagd allerlei informatie over de persoon van [slachtoffer] verschaft. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij het chatgesprek met [getuige] slechts als een spel zag, mede gelet op de aard en de inhoud van de berichten waarin hij gedetailleerde informatie over [slachtoffer] verstrekt, niet geloofwaardig. Er is dan ook geen sprake van een situatie waarin verdachte door een politieagent is gebracht tot het begaan van het tenlastegelegde feit zonder dat zijn opzet daarop tevoren reeds was gericht. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
“Maar jij wilde geen contact meer met mij dus laat ik het varen”,maar hieruit volgt juist dat verdachte zijn plan laat varen omdat [getuige] geen contact meer met hem wilde. Bovendien heeft verdachte na dit bericht de berichtenwisseling met [getuige] juist voortgezet en hem gedetailleerde informatie over [slachtoffer] verstrekt, zoals diens woonadres, signalement, de plaats en het tijdstip waarop [slachtoffer] te benaderen zou zijn, diens auto en foto’s van [slachtoffer] . Van vrijwillige terugtred is gelet op het voorgaande dan ook geen sprake.
poging om een ander door beloften en door het verschaffen van inlichtingen te bewegen zware mishandeling met voorbedachten rade te plegen
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
10 (tien) maanden.
5 (vijf) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
2 (twee) jaren.