Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 oktober 2020 in de zaak tussen
[X] , wonende te [Z] , eiseres
de heffingsambtenaar van de gemeente Purmerend, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank overweegt het volgende. Bij brief van 3 juni 2020 heeft verweerder de bouwtekeningen van zowel de woning als van de vergelijkingsobjecten overgelegd.
Eiseres heeft vervolgens eerst ter zitting, zonder enige schriftelijke onderbouwing, de inhoud van het vergelijkingsobject [G] , bestreden.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een goede procesorde zich verzet tegen het beoordelen van het hetgeen eiseres omtrent de inhoud van genoemd vergelijkingsobject ter zitting heeft gesteld.
De rechtbank laat de verklaring van eiseres hieromtrent dan ook bij de beoordeling of verweerder de waarde niet te hoog heeft vastgesteld, buiten beschouwing.
Daarnaast heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat er voldoende rekening is gehouden met de verschillen tussen de woning en de vergelijkingsobjecten.
Verweerder heeft bovendien voldoende aannemelijk gemaakt dat in verband met de ligging aan het water, de woning ten opzichte van de vergelijkingsobjecten [G] en [E] een betere ligging kent. Verweerder heeft in dit verband ter zitting voldoende aannemelijk gemaakt dat van de N325, gelet op de afstand tot de woning, geen waardedrukkend effect uitgaat.
Ten aanzien van de ligging van de school heeft verweerder onweersproken gesteld dat de vergelijkingsobjecten ten opzichte van de school een vergelijkbare ligging hebben. Dit betekent dat het waardedrukkend effect hiervan is verdisconteerd in de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten.
Gelet op het voorgaande, alsmede gelet op de overige verschillen, een en ander zoals vermeld in de matrix, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden gezegd dat de door verweerder vastgestelde waarde in een onjuiste verhouding staat tot de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten. De waarde is derhalve niet te hoog vastgesteld.
Beslissing
R. van der Vecht, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 13 oktober 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.