Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
I. de voormelde hoofdsom ad € 1.974,72 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
de buitengerechtelijke kosten van € 269,21;
de kosten van dit geding, waaronder begrepen een bedrag voor het salaris van de gemachtigden van eiseres en tot betaling van een vergoeding voor de door gemachtigde van eiseres na het vonnis nog te verrichten werkzaamheden (na-salaris).
4.Het verweer
5.De beoordeling
deze aanvraag” er al lag. Op grond van deze e-mailberichten van [gedaagde] houdt de kantonrechter het ervoor dat na het tot stand komen van de overeenkomst door [gedaagde] een huurovereenkomst is gesloten. Dat deze huurovereenkomst het gevolg is van een aanvraag die ten tijde van het aangaan van de overeenkomst al bekend was, is niet van belang. [gedaagde] heeft niet aangevoerd dat partijen bij het aangaan van de overeenkomst hebben afgesproken dat deze aanvraag nog door [gedaagde] buiten de bepalingen van de overeenkomst om mocht worden afgewikkeld. Dit betekent dat het exclusiviteitsbeding dat partijen zijn overeengekomen ook van toepassing is op de door [gedaagde] na het aangaan van de overeenkomst gesloten huurovereenkomst.