ECLI:NL:RBNHO:2020:7910
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Burenrecht en bevrijdende verjaring met betrekking tot erfgrens en scheidsmuur
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee buren over de erfgrens en de eigendom van een scheidsmuur. De eiseres, eigenaar van een perceel, vorderde dat de kantonrechter zou verklaren dat de erfgrens overeenkomt met de kadastrale grens en dat de gedaagde, eigenaar van het aangrenzende perceel, zou moeten meewerken aan de vervanging van een schutting. De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij door bevrijdende verjaring eigenaar was geworden van de strook grond aan zijn zijde van de schutting. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde inderdaad door bevrijdende verjaring eigenaar was geworden van de strook grond, omdat zijn rechtsvoorganger deze grond meer dan 20 jaar in bezit had. De vordering van de eiseres werd afgewezen, terwijl de tegenvordering van de gedaagde werd toegewezen. De kantonrechter bepaalde dat de gedaagde moest meewerken aan de oprichting van een nieuwe scheidsmuur en dat hij een dwangsom zou verbeuren als hij hier niet aan voldeed. Tevens werd bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.