ECLI:NL:RBNHO:2020:7876

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
6 oktober 2020
Zaaknummer
C/15/301071 / FA RK 20-1555
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie door stiefouder en wijziging geslachtsnaam van minderjarige met internationaal karakter

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 oktober 2020 een beschikking gegeven betreffende de adoptie van een minderjarige door de stiefouder en de wijziging van de geslachtsnaam. De verzoeker, die de Franse nationaliteit heeft, heeft samen met de moeder, die de Filipijnse nationaliteit heeft, gezorgd voor de minderjarige, die in de Filipijnen is geboren. De moeder is van rechtswege belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarige, wiens vader onbekend is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak een internationaal karakter heeft, maar dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft omdat alle betrokkenen in Nederland hun gewone verblijfplaats hebben.

De rechtbank heeft de relevante wetgeving, waaronder het Burgerlijk Wetboek, geraadpleegd en vastgesteld dat de moeder en de minderjarige instemmen met de adoptie. De rechtbank is van mening dat de adoptie in het belang van de minderjarige is en dat aan de wettelijke voorwaarden voor adoptie is voldaan. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en bepaald dat de minderjarige de geslachtsnaam van de verzoeker zal dragen. Tevens is de inschrijving van de geboorteakte van de minderjarige in de registers van de burgerlijke stand bevolen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het instellen van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
zaak-/rekestnr.: C/15/301071 / FA RK 20-1555
beschikking van 7 oktober 2020 betreffende éénouderadoptie (door de stiefouder) en geslachtsnaamwijziging
in de zaak van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Frankrijk,
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. S.E. de Vries-van der Veldt, kantoorhoudende te Hoofddorp.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de moeder], wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: de moeder.

1.Procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoeker, ingekomen op 13 maart 2020;
- de brieven van de advocaat van verzoeker, ingekomen op 15 april 2020, op 27 mei 2020 en op 24 juli 2020 met bijlagen;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad), ingekomen op 15 mei 2020;
- de schriftelijke reactie van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag (verder: ABS), ingekomen op 18 juni 2020.
1.2
Er heeft geen mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden.
1.3
De minderjarige [minderjarige] heeft haar mening kenbaar gemaakt in een gesprek met kinderrechter op 21 augustus 2020.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
De minderjarige [minderjarige] (verder: [minderjarige] ) is geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Filipijnen als dochter van de moeder. De vader van [minderjarige] is onbekend.
2.2
De moeder is van rechtswege belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige] .
2.3
Verzoeker is op [datum] te Singapore gehuwd met de moeder.
2.4
Verzoeker zorgt sinds [datum] samen met de moeder voor [minderjarige] .

3.Verzoek

3.1
Verzoeker heeft verzocht de adoptie uit te spreken van [minderjarige] door hem.

4.Beoordeling

4.1
Door de omstandigheid dat verzoeker de Franse nationaliteit heeft en de moeder en [minderjarige] beiden de Filipijnse nationaliteit hebben, draagt de onderhavige zaak een internationaal karakter, zodat eerst de vraag dient te worden beantwoord of aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.
4.2
Deze vraag kan op grond van het bepaalde in artikel 3 onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in bevestigende zin worden beantwoord, nu verzoeker, de moeder en [minderjarige] allen in Nederland hun gewone verblijfplaats hebben.
4.3
Vervolgens komt aan de orde welk rechtsstelsel op het verzoek van toepassing is. Op grond van het bepaalde in artikel 105, eerste lid, van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is op een in Nederland uit te spreken adoptie, behoudens het bepaalde in lid 2, het Nederlandse recht van toepassing. Artikel 10:105, tweede lid, BW bepaalt dat op de toestemming dan wel raadpleging of de voorlichting van de ouders van het kind of van andere personen of instellingen toepasselijk is het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit. Volgens het Filipijnse recht, zijnde het recht van de staat waarvan [minderjarige] de nationaliteit bezit, dienen (voor zover hier van belang) de biologische ouder van het kind, de echtgenoot van de adoptant en het te adopteren kind als het kind 10 jaar of ouder is toestemming te geven voor de adoptie.
4.4
De met het gezag belaste moeder, tevens echtgenote van verzoeker, stemt in met het verzoek tot adoptie.
4.5
[minderjarige] heeft in het gesprek met de kinderrechter aangegeven eveneens in te stemmen met het verzoek tot adoptie.
4.6
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken de overtuiging dat de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van [minderjarige] is. Nu ook overigens aan de wettelijke gronden voor adoptie van artikel 1:227 BW en aan de wettelijke voorwaarden voor adoptie van artikel 1:228 BW is voldaan, zal het verzoek worden toegewezen. Hierbij heeft de rechtbank nog in aanmerking genomen dat de Raad heeft aangegeven akkoord te zijn met het adoptieverzoek en nader onderzoek niet nodig te achten.
Gezag
4.7
De moeder is thans alleen belast met het gezag over [minderjarige] . Op het moment dat de onderhavige beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, is verzoeker (naast de moeder) de juridische ouder van [minderjarige] . Op grond van het bepaalde in artikel 1:251, eerste lid, BW oefenen verzoeker en de moeder vanaf dat moment het gezag over [minderjarige] gezamenlijk uit.
4.8
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder sub k. van het Besluit gezagsregisters bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
Geslachtsnaam [minderjarige]
4.9
[minderjarige] is het eerste kind tot wie verzoeker en de moeder in familierechtelijke betrekking komen te staan.
4.1
Verzoeker en de moeder hebben er voor gekozen dat [minderjarige] de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal dragen.
geboortegegevens [minderjarige]
4.11
Op grond van het bepaalde in artikel 1:25, vijfde lid, BW zal de rechtbank de inschrijving in de registers van de burgerlijke stand bevelen van de zich bij de stukken bevindende geboorteakte “Certificate of Live Birth” (Registry No. [No.] ), waaruit blijkt dat [minderjarige] is geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Filipijnen. Hierbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de ABS heeft aangegeven dat de geboorteakte voldoet aan de destijds geldende legalisatievereisten en dat geen bezwaar bestaat tegen een (ambtshalve) last tot inschrijving van deze geboorteakte.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
spreekt uit de adoptie van de minderjarige van het vrouwelijk geslacht:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Filipijnen,
door verzoeker voornoemd;
5.2
beveelt de inschrijving van de hierboven onder 4.11 vermelde geboorteakte van [minderjarige] in de registers van de burgerlijke stand te Den Haag;
5.3
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
5.4
draagt de griffier - op grond van artikel 1:20 e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.J. Berkers, rechter tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2020.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.