6.2.Ingevolge paragraaf 3.3.1 van deze Beleidsregels ziet het subjectieve criterium op omstandigheden van het geval die ertoe kunnen leiden dat de objectieve vaststelling van een risico voor de samenleving ten aanzien van deze aanvrager niet zou moeten leiden tot een weigering van de afgifte van de VOG.
Omstandigheden van het geval die altijd in de beoordeling worden betrokken zijn:
- de afdoening van de strafzaak;
- het tijdsverloop;
- de hoeveelheid antecedenten.
7. Het primaat voor het maken van deze belangenafweging ligt bij verweerder. De rechtbank kan deze afweging slechts terughoudend toetsen.
8. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de verstreken periode sinds verzoekers laatste veroordeling op 23 januari 2002, bezien in het licht van de in verzoekers geval geldende (verlengde) terugkijktermijn te kort is om te concluderen dat het risico voor de samenleving in voldoende mate is afgenomen. Voorts is verzoeker binnen de terugkijktermijn meermalen met justitie in aanraking gekomen waaronder ook tijdens een opgelegde proeftijd. De vergrijpen zijn verzoeker door de rechtbank, gelet op de opgelegde straffen, niet licht aangerekend. Hoewel uit de door verzoeker overgelegde stukken kan worden opgemaakt dat de kans op herhaling is gereduceerd, is dit volgens verweerder nog niet in die mate het geval dat afgifte van de VOG gerechtvaardigd is. Aan de positieve ontwikkelingen van verzoeker heeft verweerder in het licht van het voorgaande geen doorslaggevende betekenis toegekend. Volgens verweerder is het risico voor de samenleving in onvoldoende mate afgenomen om toewijzing van de VOG te rechtvaardigen.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op basis van voornoemde motivering in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat bij de belangenafweging op grond van het subjectieve criterium een groter gewicht moet worden toegekend aan het risico voor de samenleving dan aan het belang van verzoeker bij afgifte van een VOG. Verweerder heeft daarbij van zwaarwegend belang mogen vinden dat voor de door verzoeker geambieerde functie hoge integriteitseisen zijn gesteld, die door de DJI zelf zijn opgeworpen. Daarbij is van belang dat verzoeker herhaaldelijk met justitie in aanraking is geweest en dat het om zware vergrijpen gaat, die hem niet licht zijn aangerekend. Verweerder heeft daarbij in aanmerking kunnen nemen dat de verstreken periode sinds verzoekers laatste veroordeling, bezien in het licht van de in verzoekers geval geldende (verlengde) terugkijktermijn, te kort is om te concluderen dat het risico voor de samenleving in voldoende mate is afgenomen. Aan de omstandigheid dat verzoeker op de goede weg is en de reclassering de kans op herhaling laag inschat, hoefde verweerder, gezien dat korte tijdsverloop, niet zodanig gewicht toe te kennen dat hij alsnog tot afgifte van de VOG diende over te gaan. Verder heeft verweerder in de door verzoeker gestelde onevenredige gevolgen van de weigering van de gevraagde VOG geen grond hoeven vinden om toch tot afgifte van een VOG over te gaan. De gestelde omstandigheden dat verzoeker zonder de VOG niet of nauwelijks kans heeft om in deze functie bij de DJI werkzaam te zijn, terwijl hij daar gelet op de door hem overgelegde referenties naar tevredenheid werkzaam is en de DJI hem graag in dienst zou willen nemen, heeft verweerder gezien de vergrijpen en de zwaarte daarvan niet zwaarder hoeven laten wegen dan het belang de samenleving te beschermen tegen het door middel van het objectieve criterium vastgestelde risico.
10. Het beroep is ongegrond. Gelet hierop is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. Steinhauser, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van F. Voskamp, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 29 september 2020. Vanwege de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet in het openbaar uitgesproken. Zodra dit weer mogelijk is zal dit, indien nodig, alsnog gebeuren.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: