ECLI:NL:RBNHO:2020:7768
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van het bestreden besluit inzake bijstandsverlening zelfstandigen na bestuurlijke lus
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. De eiser had een aanvraag ingediend voor bijstand voor bedrijfskapitaal en levensonderhoud op basis van de Participatiewet en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004. Het college had de aanvraag aanvankelijk afgewezen, maar later bijstand toegekend voor een bepaalde periode. Echter, het bezwaar van de eiser tegen de eerdere afwijzing werd niet-ontvankelijk verklaard en het bezwaar tegen de herziening werd ongegrond verklaard. Hierop heeft de eiser beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 1 juli 2020 heeft de rechtbank een tussenuitspraak gedaan, waarin zij het college de gelegenheid gaf om de geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te herstellen. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd, omdat het college niet had uitgelegd waarom er geen aanleiding was om een eerdere meldingsdatum te hanteren en waarom de proceskosten in bezwaar niet vergoed werden.
Het college heeft echter niet binnen de gestelde termijn gereageerd op de tussenuitspraak, waardoor de rechtbank het beroep gegrond verklaarde. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en gaf het college de opdracht om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak en de eerdere tussenuitspraak. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de eiser, die in totaal € 2.179,52 bedroegen.