Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
zittingsplaats Haarlem
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 september 2020in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] ,
de burgemeester van de gemeente Alkmaar, verweerder,
Poppodium Victorie, te Alkmaar,
Procesverloop
Overwegingen
in’ een inrichting. De regeling ziet niet op activiteiten ‘
buiten’ de inrichting, zoals op een dakterras. Dit blijkt uit het gestelde in artikel 4:3, zesde en achtste lid, van de APV. Daarin is bepaald dat de in dit artikel opgenomen geluidsnormen alleen van toepassing zijn voor het bebouwde gedeelte van de inrichting, en dat bij het ten gehore brengen van muziekgeluid ramen en deuren gesloten blijven, behalve voor het onmiddellijk doorlaten van personen en goederen.
in’ gebouwen, en activiteiten ‘
in’ een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet (DHW), die passen binnen de reguliere vergunde activiteiten van de inrichting, geen evenement. De activiteiten op het dakterras vinden echter ‘
op’ en niet ‘
in’ het gebouw plaats. Daarbij komt dat concerten op het dakterras van derde-partij geen regulier vergunde activiteiten zijn. In de exploitatie- en terrasvergunning van derde-partij staat in de voorschriften 24, 39 en 43 dat een terras geen zelfstandige functie mag hebben, dat voor evenementen op een terras afhankelijk van de activiteiten die plaatsvinden een evenementenvergunning vereist is, en dat het op een terras niet is toegestaan muziek ten gehore te brengen en/of gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van geluid.
elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht’ (artikel 1.1 Wet milieubeheer). Deze definitie omvat zowel het gebouw van de inrichting, als de buitenruimte van de inrichting. Dit betekent dat het op grond van artikel 2.21, eerste lid, onder b, van het Activiteitenbesluit is toegestaan om bij gemeentelijke verordening een regeling voor incidentele festiviteiten te treffen, en daarbij te bepalen dat die incidentele festiviteiten binnen en / of buiten het gebouw van de inrichting plaatsvinden.
De geluidsnorm, bedoeld in het zesde lid, geldt voor het bebouwde gedeelte van de inrichting en niet voor de buitenruimte’.Uit de toelichting bij het model blijkt dat om die reden in de betreffende regeling ook is bepaald:
‘Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen’.Deze beide bepalingen zijn vrijwel gelijkluidend aan de in overweging 2.12 genoemde leden zes en acht van artikel 4:3 van de APV.
Beslissing
- verklaart het beroep van eiser gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover het betreft het verlenen van de ontheffing van voorschriften 38 en 43 van de exploitatie- en terrasvergunning ten behoeve van de incidentele festiviteiten op het dakterras van derde-partij met een hogere geluidsnorm als bedoeld in artikel 4:3 van de APV in 2019;
- bepaalt dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 174,- vergoedt.