ECLI:NL:RBNHO:2020:7613

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 september 2020
Publicatiedatum
29 september 2020
Zaaknummer
8362422 \ CV EXPL 20-2180
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en tarief verloren kaart door Q-Park na onrechtmatig verlaten van parkeeraccommodatie

In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die op 2 november 2019 de parkeeraccommodatie Amsterdamse Poort P22 heeft verlaten zonder te betalen, door middel van 'treintje rijden'. Q-Park stelt dat de gedaagde in strijd heeft gehandeld met de algemene voorwaarden, die onder andere bepalen dat het verlaten van de parkeerfaciliteit zonder geldig parkeerbewijs niet is toegestaan. De gedaagde heeft de vordering betwist en aangevoerd dat hij in een overmachtssituatie verkeerde, omdat hij zich bedreigd voelde door een agressieve persoon en de paslezer niet werkte. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn tekortkoming hem niet kan worden verweten. De kantonrechter heeft de vordering van Q-Park toegewezen, inclusief de aanvullende schadevergoeding van € 300,00 en het tarief voor de verloren kaart van € 40,50, alsook de buitengerechtelijke kosten. De wettelijke rente is toegewezen vanaf de datum van de tekortkoming. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, die merendeels ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8362422 \ CV EXPL 20-2180
Uitspraakdatum: 23 september 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Q-Park Operations Netherlands B.V.
gevestigd te Maastricht
eiseres
verder te noemen: Q-Park
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: N. Ozdemir-Yesil

1.Het procesverloop

1.1.
Q-Park heeft bij dagvaarding van 17 februari 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Q-Park heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven. Ten slotte heeft Q-Park bij akte gereageerd op de door [gedaagde] bij dupliek ingediende productie.

2.De feiten

2.1.
Q-Park exploiteert en beheert parkeeraccommodaties in (onder andere) Nederland. Q-Park biedt tegen betaling parkeerplaatsen aan in deze parkeeraccommodaties, waaronder in de parkeeraccommodatie Amsterdamse Poort P22 te Amsterdam.
2.2.
In de algemene voorwaarden van Q-Park (versie juli 2018) staat onder andere:
‘5.9 De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.’
‘6.4 Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.’
‘6.6 In geval van verlies of het ontbreken van het parkeerbewijs, is de parkeerder het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief). De parkeerder dient dit bedrag vóór het verlaten van de parkeerfaciliteit te voldoen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”. Indien de parkeerder achteraf door middel van de klachtenprocedure van artikel 10 lid 5 aan kan tonen wat de daadwerkelijke parkeertijd was, zal restitutie op basis daarvan plaats vinden. De bewijslast met betrekking tot de exact parkeertijd berust bij de parkeerder.’
2.3.
[gedaagde] heeft op 2 november 2019 gebruik gemaakt van de parkeeraccommodatie Amsterdamse Poort P22. Hij heeft toegang gekregen tot de parkeergarage door het aanbieden van zijn betaalpas. [gedaagde] heeft omstreeks 15:05 zonder betaling de parkeergarage verlaten door achter een ander voertuig aan te rijden.
2.4.
Op 5 december 2019 heeft de gemachtigde van Q-Park [gedaagde] aangeschreven. In die brief staat onder andere:
‘Het parkeermanagementsysteem alsmede camera’s van Q-Park hebben geregistreerd dat met onderstaand voertuig gebruik is gemaakt van onderstaande parkeeraccommodatie(s) van Q-Park en dat het voertuig de betreffende parkeeraccommodatie(s) op onderstaand(e) datum(s) en tijdstip(pen) op onrechtmatige wijze en in strijd met de algemene voorwaarden van Q-Park is uitgereden door bumperklevend achter een voorganger langs c.q. onder de slagboom bij de uitritterminal van Q-Park te rijden (het zogenoemde ‘treintje rijden’) […]Het middels ‘treintje rijden’ verlaten van de parkeeraccommodatie(s) van Q-Park is onrechtmatig. Q-Park lijdt hierdoor schade. Daarnaast is niet voldaan aan de jegens Q-Park bestaande betalingsverplichting(en). […]U bent om die reden op grond de algemene voorwaarden van Q-Park schadevergoeding verschuldigd ad € 300,00 per overtreding, alsmede het in uw geval geldende ‘tarief verloren kaart’ ad (totaal) € 40,50In totaal dient u thans aan Q-park te betalen het bedrag ad € 340,50.Ik sommeer u hierbij en voor zover nodig stel ik u hierbij in gebreke het bedrag ad € 340,50binnen 16 dagenvanaf de dag nadat deze brief bij u is bezorgd te betalen […]Indien het door u verschuldigde bedrag niet binnen 16 dagen vanaf de dag nadat deze brief bij u is bezorgd is bijgeschreven […] dan bent u naast de hoofdsom een bedrag aan buitengerechtelijke kosten verschuldigd op basis van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en de grondslag die wettelijk is vastgelegd in artikel 6:96 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek. Op basis hiervan dient u alsdan aan incassokosten het bedrag ad € 51,08 te betalen.’
2.5.
Bij aangetekende brief van 2 januari 2020 heeft de gemachtigde van Q-Park nogmaals de brief van 5 december 2019 aan [gedaagde] verzonden en hem nogmaals in de gelegenheid gesteld het bedrag van – inmiddels – € 391,58, inclusief buitengerechtelijke kosten, te betalen.
2.6.
Bij brief van 7 januari 2020 heeft [gedaagde] gereageerd op de brieven van Q-Park. Hij heeft onder andere geschreven:
‘Ik ben mij niet bewust dat ik op 2 november 2019 geparkeerd heb in de Q-Park parkeergarage en niet betaald heb. Ik heb zelfs geen idee over welke parkeer garage het gaat. Ik bezoek zowel privé als voor mijn werk heel veel parkeergarages. Dus bij deze verzoek ik U of Q-Park mij de bewijzen te overhandigen waaruit blijkt dat ik "treintje heb gereden” en in welke parkeergarage en wanneer.Ik betaal namelijkALTIJDzoals Q-Park kan zien in hun camera en parkeermanagementsysteem.'
2.7.
Bij brief van 17 januari 2020 heeft de gemachtigde van Q-Park aan [gedaagde] onder andere een foto toegezonden waarop te zien is dat de auto van [gedaagde] de parkeergarage verlaat en te kennen gegeven dat Q-Park haar vordering handhaaft.
2.8.
In een reactie op die brief heeft [gedaagde] Q-Park onder andere geschreven:
‘Naar aanleiding van de foto die opgestuurd is zou het kunnen zijn dat dit de parkeer garage bij de Amsterdamse Poort is, want dat is namelijk de enige keer dat ik twijfel of de transactie bij het uitrijden wel goed is gegaan, en als dat het geval is dan heb ik wel een idee waarom ik van “treintje rijden” (wat overigens een ontzetten kinderachtig woord is) word beschuldigd:Zoals bijna altijd, rij ik een parkeer garage in met mijn Draadloze betaalpas want dat is een optie die lekker makkelijk is en die parkeerkaartjes dus papier overbodig maakt en dat is goed voor het milieu.Ik ben die dag ook met mijn betaalpas de parkeergarage in gereden, toen ik samen met mijn Zoon terug kwam in de parkeer garage stond er een Junk/Crimineel verdacht bij mijn auto naar binnen te kijken toen ik heb daarop aansprak werd hij agressief. Ik heb daarop volgend de man afgewimpeld en hebben wij zo snel mogelijk de parkeer garage verlaten. Voor het zelfde geld wordt je neergestoken of geschoten. Het uitrijden van de parkeer garage gaat via een smalle baan omhoog totdat je boven bij een krappe slagboom uitkomt waar je je betaalpas moet aanbieden om de parkeer garage te verlaten. Zoals q-park kan zien op de camera beelden is dat ik keurig netjes zoals ALTIJD mijn betaalpas aanbied en wil betalen. Echter de paslezer lijkt het niet te doen. Na een aantal mislukte pogingen rest mijn alleen nog de actie contact te zoeken met Q-Park en of de Beheerder van de parkeer garage. Tot mijn grote verbazing werkte de intercom ook niet, dus ik stond daar vast zonder enige kant op te kunnen met daarbij ook nog eens de wetenschap dat die junk/crimineel elk moment weer bij mij kon zijn.In paniek heb ik op de volgende auto gewacht zodat ik kon zien of deze wel de parkeer garage kon verlaten. Ik kon zien dat deze klant een gewoon parkeer kaartje had en de slagboom ging open. Ik ben ik in paniek, meegereden.Dat ik parkeergeld verschuldigd ben voor de tijd die ik in de parkeergarage stond is redelijk.Mij zonder wederhoren een dikke rekening sturen die belachelijk is, is niet redelijk.[…]Tot slot ben ik bereid om de Normale parkeer kosten die ik voor de tijd dat ik bij Q-Park in Amsterdam Bijlmer te betalen, dat is niet meer dan redelijk.’
2.9.
Na ontvangst van de dagvaarding heeft de gemachtigde van [gedaagde] de gemachtigde van Q-Park bij brief van 26 februari 2020 verzocht om het beeldmateriaal van de gedraging, in de vorm van een DVD.
2.10.
In een reactie van 27 februari 2020 heeft de gemachtigde van Q-Park aan de gemachtigde van [gedaagde] geschreven:
‘Q-Park zal uit privacyoverwegingen niet overgaan tot het toezenden van bewegend beeldmateriaal. De beelden zullen eerst bij een conclusie van repliek in het geding worden gebracht.’

3.De vordering

3.1.
Q-Park vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 391,58, dit bedrag bestaat uit het tarief voor een verloren kaart ter hoogte van € 40,50, een aanvullende schadevergoeding ter hoogte van € 300,00 en buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 51,08.
3.2.
Q-Park legt aan haar vordering – kort gezegd – het volgende ten grondslag. Tussen Q-Park en [gedaagde] is een parkeerovereenkomst tot stand gekomen waarop de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing zijn, Q-Park heeft [gedaagde] gewezen op de elektronische toegankelijkheid van die voorwaarden bij de ingang van de parkeeraccommodatie. [gedaagde] heeft, door direct achter een voorganger, althans zonder gebruikmaking van een geldig parkeerbewijs- of middel de parkeergarage te verlaten in strijd met de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst en de algemene voorwaarden van Q-Park gehandeld en is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit de parkeerovereenkomst. Op grond van de artikelen 5.9, 6.4 en 6.6 van de algemene voorwaarden van Q-Park is [gedaagde] een (aanvullende) schadevergoeding verschuldigd van € 300,00, te vermeerderen met het geldende tarief “verloren kaart”. Subsidiair stelt Q-Park dat [gedaagde] onrechtmatig jegens Q-Park heeft gehandeld, als gevolg waarvan Q-Park schade lijdt.
3.3.
De algemene voorwaarden op basis waarvan de schadevergoeding wordt gevorderd, zijn niet oneerlijk of onredelijk bezwarend. Q-Park heeft noodzakelijke investeringen gedaan en werkzaamheden verricht om treintje rijden te registreren en tegen te gaan. Ook wordt bij treintje rijden het verlaten van de parkeergarage niet geregistreerd, zodat de parkeerplaats in het systeem als bezet geregistreerd blijft staan. Daardoor wordt de mobiliteit in de omgeving beïnvloed en lijdt Q-Park schade, waaronder omzetderving. Verder veroorzaken treintje rijders met regelmaat schade aan en ontregeling van de slagboom en wordt de klantenservice van Q-Park (extra) belast omdat betalende klanten hun beklag doen over treintje rijders. Ook lokt treintje rijden kopieergedrag uit en leidt het tot gevaarlijke situaties zoals aanrijdingen. Gelet op het voorgaande moet de hoogte van de schadevergoeding voldoende afschrikwekkend zijn om treintje rijders te ontmoedigen en om als prikkel tot nakoming te dienen.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat het feit dat hij de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen, het gevolg is van een omstandigheid die niet aan hem is toe te rekenen, omdat sprake is van een overmachtssituatie. Toen [gedaagde] aankwam bij zijn auto, stond daar een verdacht persoon. [gedaagde] heeft die persoon aangesproken en is vervolgens door die persoon op een agressieve wijze benaderd. [gedaagde] heeft geprobeerd de parkeergarage zo snel mogelijk te verlaten, omdat hij zich niet veilig voelde. [gedaagde] probeerde door middel van het aanbieden van zijn betaalpas, waarmee hij toegang had gekregen tot de parkeergarage, de parkeergarage te verlaten. De paslezer werkte niet en na enkele malen proberen heeft [gedaagde] via de intercom geprobeerd contact te leggen met Q-Park, maar ook die bleek niet te werken. In paniek heeft [gedaagde] besloten om de parkeergarage te verlaten. Het kan [gedaagde] niet worden toegerekend dat hij tekort is geschoten in het nakomen van zijn verplichtingen, omdat hij vanwege de storing geen andere mogelijkheid had om de parkeergarage te verlaten, dan de manier waarop hij dat heeft gedaan. Door de beangstigende situatie heeft hij er niet aan gedacht om elders te betalen en/of om hulp te vragen.
4.2.
Ten slotte voert [gedaagde] aan dat Q-Park bovendien in strijd heeft gehandeld met de substantiëringsplicht door de bekende verweren van [gedaagde] niet op te nemen in de dagvaarding.

5.De beoordeling

5.1.
De vraag die in deze zaak voorligt is of [gedaagde] gehouden is om op grond van de algemene voorwaarden van Q-Park of een door hem gepleegde onrechtmatige daad, een bedrag van € 391,58 te betalen aan “tarief verloren kaart”, aanvullende schadevergoding en buitengerechtelijke kosten.
5.2.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat Q-Park in strijd met de substantiëringsplicht van artikel 111 lid 3 Rv heeft gehandeld, doordat zij de bekende verweren van [gedaagde] niet heeft opgenomen in de dagvaarding. [gedaagde] verzoekt om hier de maatregelen aan te verbinden die door de kantonrechter noodzakelijk worden geacht. In artikel 111 lid 3 Rv is bepaald dat de dagvaarding de door de gedaagde tegen de eis aangevoerde verweren en de gronden daarvoor vermeldt, maar de wet verbindt geen consequenties aan het niet voldoen aan dit vereiste. [gedaagde] heeft zich bij brief verweerd tegen de vordering van Q-Park, dat verweer heeft Q-Park niet genoemd in haar dagvaarding. Hoewel het op de weg van Q-Park had gelegen dit wel te doen, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] door dit nalaten niet is benadeeld, nu hij zijn verweren in de onderhavige procedure naar voren heeft kunnen brengen en heeft gebracht. Daarom worden hieraan geen consequenties verbonden.
5.3.
[gedaagde] heeft erkend dat hij de parkeergarage op de manier zoals door Q-Park beschreven, al “treintje rijdend”, heeft verlaten. [gedaagde] heeft voorts niet betwist dat hij daarmee in strijd met de algemene voorwaarden van Q-Park heeft gehandeld. Gelet op het voorgaande is [gedaagde] de aanvullende schadevergoeding en het tarief voor een verloren kaart in beginsel verschuldigd op basis van de algemene voorwaarden van Q-Park, tenzij de algemene voorwaarden als oneerlijk of onredelijk bezwarend moeten worden aangemerkt.
5.4.
De kantonrechter dient op grond van rechtspraak van het Hof van Justitie en de Hoge Raad ambtshalve te beoordelen of een beding in algemene voorwaarden behorend bij een, zoals hier, met een consument aangegane overeenkomst, onredelijk bezwarend is. Indien dan wordt vastgesteld dat het beding ‘oneerlijk’ in de zin van artikel 3 lid 1 van Richtlijn 93/13/EEG jo. punt e van de bij die richtlijn behorende bijlage is, mag de kantonrechter de boete niet matigen, maar bestaat de verplichting dat beding voor de consument buiten beschouwing te laten (tenzij de consument zelf zich daartegen verzet).
5.5.
Q-Park heeft gesteld en gemotiveerd dat de algemene voorwaarden, noch het beding op grond waarvan zij de schadevergoeding vordert, oneerlijk of onredelijk bezwarend zijn respectievelijk is. Q-Park heeft een toelichting gegeven omtrent de preventieve werking van het boetebeding, de gevaarzetting van ‘treintje rijden’ voor andere verkeersdeelnemers (en zaken) binnen en buiten de parkeergarage. Ook heeft Q-Park de hoogte van haar kosten en schade door dergelijk gedrag (in zijn algemeenheid) onderbouwd. [gedaagde] heeft ervoor gekozen de parkeergarage op ongebruikelijke en contractueel niet toegestane wijze te verlaten. Gelet op het voorgaande is een beding dat zulk gedrag, bij wege van (afschrikkende) prikkel tot nakoming, sanctioneert met een boete van € 300,- naar het oordeel van de kantonrechter niet oneerlijk in de zin van gemelde richtlijn. Het beding kan dan ook niet door [gedaagde] worden vernietigd.
5.6.
Zoals hiervoor overwogen is [gedaagde] , gelet op de algemene voorwaarden, in beginsel de aanvullende schadevergoeding en het “tarief verloren kaart” verschuldigd wegens het in strijd handelen met die algemene voorwaarden. [gedaagde] heeft zijn tekortkoming op zichzelf beschouwd erkend, maar heeft aangevoerd dat deze hem niet kan worden toegerekend, omdat hij de parkeergarage in verband met een agressief persoon zo snel mogelijk willen laten, maar de paslezer bij de slagboom niet werkte en [gedaagde] ondanks een poging daartoe via de intercom geen contact kon krijgen met Q-Park. Het verweer van [gedaagde] vormt een bevrijdend verweer, dat hij tegenover de betwisting door Q-Park aannemelijk moet maken. Q-Park heeft betwist dat de door [gedaagde] geschetste situatie zich heeft voorgedaan. Meer specifiek heeft Q-Park aangevoerd dat een eventuele storing van haar paslezer niet is gebleken en dat uit haar parkeermanagementsysteem niet is gebleken dat [gedaagde] gebruik heeft gemaakt van één van de helpknoppen.
5.7.
Gelet op het voorgaande heeft [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zijn tekortkoming hem niet kan worden verweten. [gedaagde] heeft nog een algemeen geformuleerd bewijsaanbod gedaan, en zijn zoon als getuige genoemd omdat deze bijrijder was. Hij heeft echter nagelaten zijn aanbod op enigerlei wijze te substantiëren, door aan te geven van welke - betwiste - feiten hij bewijs aanbiedt, zodat aan dit bewijsaanbod voorbij wordt gegaan. De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Q-Park terzake van het verloren kaart-tarief en de boete zal toewijzen. De wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen vanaf de datum van de tekortkoming van [gedaagde] .
5.8.
Q-Park maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Het door Q-Park gevorderde bedrag is in lijn met dit besluit, zodat de buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen.
5.9.
Q-Park vordert tevens wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten. Niet gesteld of gebleken is echter dat Q-Park deze kosten al daadwerkelijk aan haar gemachtigde heeft betaald of met de betaling daarvan in verzuim verkeert en als zodanig vermogensschade heeft geleden. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden afgewezen.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij merendeels ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Q-Park van € 391,58, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 340,50 vanaf 2 november 2019 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Q-Park tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 85,09
griffierecht € 124,00
salaris gemachtigde € 216,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter