ECLI:NL:RBNHO:2020:7570
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid en evenredigheid van woningsluiting op basis van de Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 september 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die zijn woning gesloten zag worden door de burgemeester van Zandvoort op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester had besloten de woning van verzoeker te sluiten voor de duur van twaalf maanden, na een doorzoeking waarbij aanzienlijke hoeveelheden harddrugs, waaronder 125 pillen MDMA, zijn aangetroffen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 17 september 2020 heeft verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht, terwijl de burgemeester zich liet vertegenwoordigen door gemachtigden.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de bevoegdheid tot sluiting van de woning aanwezig was, gezien de ernst van de overtredingen en de hoeveelheid aangetroffen drugs. De rechter heeft vastgesteld dat de burgemeester op basis van de bestuurlijke rapportage van de politie aannemelijk heeft gemaakt dat er drugs werden verkocht vanuit de woning. Verzoeker betoogde dat de aangetroffen hoeveelheid drugs voor eigen gebruik was en dat hij niet eerder was gewaarschuwd, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de omstandigheden voldoende spoedeisend waren om tot sluiting over te gaan. De rechter heeft ook de evenredigheid van de maatregel beoordeeld en geconcludeerd dat de sluiting gerechtvaardigd was, ondanks de gevolgen voor verzoeker, die in voorlopige hechtenis zat en zijn woning, uitkering en dagbesteding verloor. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, waarbij hij benadrukte dat de sluiting noodzakelijk was ter bescherming van de openbare orde.