ECLI:NL:RBNHO:2020:7521

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 september 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
HAA 20/3189
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad. Na de afwijzing van zijn aanvraag op 9 juni 2020, heeft verzoeker op 16 juni 2020 bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, waarbij hij vroeg om het bestreden besluit op te schorten en om voorschotten op de bijstandsuitkering toe te kennen. Verweerder heeft op 18 juni 2020 een voorschot toegekend, waarna verzoeker zijn verzoekschrift op 22 juni 2020 heeft ingetrokken, maar tegelijkertijd verzocht om vergoeding van de proceskosten op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om verweer te voeren, waarna het onderzoek is gesloten zonder dat partijen om een zitting hebben verzocht.

De voorzieningenrechter overweegt dat de veroordeling in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Bij intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan aan eiser is tegemoetgekomen, kan het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten worden veroordeeld. De voorzieningenrechter concludeert echter dat in dit geval geen sprake is van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb, omdat het verstrekte voorschot betrekking had op een andere aanvraag. Daarom wordt het verzoek tot vergoeding van de proceskosten afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, in aanwezigheid van griffier A.C. Karels, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

zittingsplaats Haarlem
Sector bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/3189

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 september 2020 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoekergemachtigde: mr. P.E. Stam,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 9 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker voor een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) afgewezen.
Bij brief van 16 juni 2020 heeft verzoeker tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft tevens de voorzieningenrechter gevraagd om bij wijze van voorlopige voorziening het bestreden besluit op te schorten en aan verzoeker voorschotten op de Pw-uitkering toe te kennen.
Verweerder heeft bij beslissing van 18 juni 2020 aan verzoeker een voorschot toegekend.
Verzoeker heeft bij brief van 22 juni 2020 het verzoekschrift ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het verzoek heeft verzoeker verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de procedure bij de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter heeft bij brief van 22 juni 2020 verweerder in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft op 24 juni 2020 verweer gevoerd.
Nu partijen niet hebben verzocht om op een zitting te worden gehoord heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb.
2. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan eiser is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a van de Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep.
3. Ingevolge artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb is artikel 8:75a Awb van overeenkomstige toepassing in de voorlopige voorzieningenprocedure.
4. Tussen partijen is in geschil of sprake is van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb.
5. Verweerder heeft aan verzoeker verzocht om onder andere een schriftelijk verklaring te overleggen, voorzien van bewijsstukken. Vervolgens heeft verweerder bij besluit van
9 juni 2020 de aanvraag van verzoeker afgewezen omdat hij niet kon vaststellen of verzoeker recht had op bijstand omdat de door verzoeker ingediende verklaring niet was onderbouwd met bewijstukken. Bij brief van 18 juni 2020 stelt verweerder zich op het standpunt dat het primaire besluit correct is genomen en dat verzoeker tijdens de heroverweging in bezwaar de stukken alsnog kan aanleveren. Omdat verzoeker schulden heeft en zijn huur moet betalen, is besloten een renteloos voorschot toe te kennen naar de norm voor een alleenstaande in afwachting van de stukken.
6. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. De voorzieningenrechter stelt vast dat aan verzoeker een voorschot in de vorm van een renteloze lening is verstrekt, gebaseerd op een aanvraag van 17 juni 2020. Nu dit een andere aanvraag dan onderhavige aanvraag betreft is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb. Het verzoek tot vergoeding van de proceskosten wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
A.C. Karels, griffier. De beslissing is uitgesproken op 3 september 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.