ECLI:NL:RBNHO:2020:7519

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 september 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
HAA 20/3193
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake bijstandsuitkering

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet, welke intrekking per 1 april 2020 inging. De reden voor de intrekking was dat verzoeker niet meer stond ingeschreven in de gemeente Zaanstad. Na het indienen van bezwaar op 23 april 2020, heeft verzoeker op 17 juni 2020 de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Echter, op 22 juni 2020 heeft verweerder het eerdere besluit herroepen, waarna verzoeker zijn verzoekschrift heeft ingetrokken. Tegelijkertijd heeft verzoeker verzocht om verweerder te veroordelen in de kosten van de procedure, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd. Aangezien partijen niet om een zitting hebben verzocht, heeft de voorzieningenrechter het onderzoek gesloten.

De voorzieningenrechter overweegt dat de veroordeling in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak in de kosten kan worden veroordeeld wanneer het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de verzoeker. In dit geval is het verzoek ingetrokken omdat verweerder volledig tegemoetgekomen is aan verzoeker. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen toewijsbaar is. De kosten van rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 525,-, en de voorzieningenrechter heeft bepaald dat deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Tevens is opgemerkt dat de uitspraak geen betrekking heeft op de vergoeding van griffierecht, maar dat verweerder zelf kan besluiten om het griffierecht aan verzoeker te vergoeden. De voorzieningenrechter heeft verweerder in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 525,-. Deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, A.C. Karels, en is niet op een openbare zitting uitgesproken vanwege coronamaatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Sector bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/3193

uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 september 2020 in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker(gemachtigde: mr. C.G.M. de Groot),

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij besluit van 6 april 2020 de bijstandsuitkering van verzoeker op grond van de Participatiewet met ingang van 1 april 2020 ingetrokken omdat verzoeker niet meer staat ingeschreven in de gemeente Zaanstad.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bij brief van 23 april 2020 bezwaar gemaakt. Tevens heeft verzoeker bij brief van 17 juni 2020 de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft bij beslissing op bezwaar van 22 juni 2020 het besluit van 6 april 2020 herroepen.
Verzoeker heeft bij brief van 22 juni 2020 het verzoekschrift ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het verzoek is verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de procedure bij de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter heeft bij brief van 23 juni 2020 verweerder in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft niet gereageerd.
Nu partijen niet hebben verzocht om op een zitting te worden gehoord heeft de voorzieningenrechter het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). In het Besluit zijn nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.
2. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a van de Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep.
3. Ingevolge artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb is artikel 8:75a Awb van overeenkomstige toepassing op uitspraken in de voorlopige voorzieningenprocedure.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat het verzoek is ingetrokken omdat verweerder volledig is tegemoetgekomen en dat verzoeker tegelijk met de intrekking van het verzoek heeft verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.
5. De voorzieningenrechter ziet aanleiding het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen toe te wijzen.
6. De kosten hebben betrekking op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de procedure bij de rechtbank en komen ingevolge het bepaalde in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten zijn ingevolge het Besluit € 525,- in verband met het verzoek om voorlopige voorziening (1 punt voor het verzoekschrift, wegingsfactor 1).
7. Deze uitspraak kan geen betrekking hebben op vergoeding van betaald griffierecht. Op grond van artikel 8:82, zesde lid, van de Awb, kan verweerder in dit geval zelf beslissen het door verzoeker betaalde griffierecht van € 48,- aan hen te vergoeden. Nu verweerder alsnog aan verzoeker is tegemoetgekomen is het volgens de voorzieningenrechter gepast als verweerder dat ook doet.

Beslissing

De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van
€ 525,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 7 september 2020.
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.