Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
.
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
De rechtbank acht echter niet wettig bewezen dat [hond 1] door middel van medicatie is ingeslapen. Bij de sectie was geen anatomische doodsoorzaak aanwijsbaar, terwijl het dossier ook aanwijzingen bevat voor mogelijke andere doodsoorzaken dan het toedienen van medicatie. Verder bevat het dossier niets omtrent enig causaal verband tussen de in de maag van [hond 1] aangetroffen medicatie en het intreden van de dood. Op grond van de beschikbare processtukken kan dan ook niet worden vastgesteld dat [hond 1] als gevolg van het (door verdachte) toedienen van medicatie is overleden, zoals ten laste is gelegd. De rechtbank zal verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank kan op grondslag van de tenlastelegging dan ook niet anders dan verdachte vrijspreken van het onder het onder 4 primair en subsidiair tenlastegelegde.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
In plaats daarvan zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van na te noemen duur. Daaraan zal de rechtbank een proeftijd verbinden van twee jaren om verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van de proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Tevens zal de rechtbank een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren opleggen.
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank komt vergoeding van de immateriële schade, zoals gevorderd, billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat aannemelijk is dat de PTSS die bij de benadeelde is vastgesteld als gevolg van het bewezen verklaarde is verergerd en dat de vordering niet gebaseerd op andere gebeurtenissen uit het verleden.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
één (1) maand, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
honderd (100) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 50 dagen hechtenis.
[naam slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.500,00(tweeduizend vijfhonderd euro), als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 mei 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [naam slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.