ECLI:NL:RBNHO:2020:7502
Rechtbank Noord-Holland
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 5 oktober 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen de inspecteur van de Belastingdienst als verweerder en eiser, die op 28 februari 2020 digitaal beroep had ingesteld bij de rechtbank Amsterdam. Dit beroep was gericht tegen een beslissing van de Belastingdienst. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep op 6 maart 2020 ter verdere behandeling doorgezonden naar de Rechtbank Noord-Holland.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser was verplicht om griffierecht te betalen, maar heeft dit niet tijdig gedaan. De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar eiser heeft niet gereageerd op de brieven van de griffier. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet op tijd is betaald en dat er geen verontschuldiging voor dit verzuim is gegeven.
Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.