ECLI:NL:RBNHO:2020:7470
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vergoeding van proceskosten na intrekking van beroep inzake terugvordering tegemoetkoming scholieren
Op 1 oktober 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs, Bezwaar & Beroep. De eiser had op 21 april 2020 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar van 4 december 2019 met betrekking tot de terugvordering van de tegemoetkoming voor scholieren. Na een besluit van de minister op 21 april 2020, heeft de eiser zijn beroep op 12 mei 2020 ingetrokken, maar verzocht om de minister te veroordelen in de kosten van de procedure.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister te laat heeft beslist op het bezwaar van de eiser, waardoor het beroep terecht was ingediend. De rechtbank oordeelde dat de minister in de proceskosten moest worden veroordeeld, omdat de eiser bij het intrekken van het beroep had verzocht om vergoeding van de kosten. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 262,50, die betrekking hebben op beroepsmatige rechtsbijstand, en heeft tevens bepaald dat het griffierecht van € 48,- door de minister vergoed moet worden.
De uitspraak is gedaan door rechter L.M. Kos, in aanwezigheid van griffier M. van der Elst. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Raad van State.