ECLI:NL:RBNHO:2020:7366

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 september 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1352
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Versnelde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in belastingzaak betreffende uitstel van betaling

In deze zaak heeft eiser op 14 februari 2020 digitaal beroep ingesteld tegen een beslissing van de ontvanger van de Belastingdienst, die op 7 februari 2020 was genomen met betrekking tot een verzoek om uitstel van betaling of een betalingsregeling. De rechtbank Noord-Holland, enkelvoudige kamer, heeft op 30 september 2020 uitspraak gedaan. De rechtbank overweegt dat, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zij het onderzoek kan sluiten indien zij kennelijk onbevoegd is. De rechtbank stelt vast dat er tegen de beslissing van de ontvanger administratief beroep openstaat, en dat er geen beroep bij de belastingrechter openstaat tegen deze beslissing. Hierdoor verklaart de rechtbank zich onbevoegd om van het beroep van eiser kennis te nemen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en verklaart zich derhalve onbevoegd. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/1352

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 september 2020 in de zaak tussen

[X] , te [Z] , eiser,

en

de ontvanger van de Belastingdienst, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 14 februari 2020 tegen de beslissing van verweerder van 7 februari 2020 betreffende een verzoek om uitstel van betaling dan wel een betalingsregeling, digitaal beroep ingesteld.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
2. De rechtbank overweegt dat, gelet op artikel 25 van de Invorderingswet 1990 in samenhang met artikel 25.7.1 van de Leidraad Invordering 2008, tegen een beslissing inzake uitstel van betaling of betalingsregeling als de onderhavige, administratief beroep openstaat bij verweerder. Tegen de beslissing van de ontvanger staat ingevolge artikel 8:5, eerste lid, in samenhang met artikel 1 van de bij de Awb behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak, geen beroep bij de belastingrechter open. De rechtbank is derhalve onbevoegd van het beroep van eiser kennis te nemen.
3. Gelet op het voorgaande verklaart de rechtbank (de bestuursrechter) zich onbevoegd.
4. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 30 september 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.