ECLI:NL:RBNHO:2020:7360

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 september 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 2058
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren tegen aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

Op 30 september 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaken tussen eiser [X], wonende te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Zwolle. De rechtbank heeft de beroepen van eiser, die gericht waren tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaren tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2015 tot en met 2017, kennelijk ongegrond verklaard. De inspecteur had op 4 maart 2020 de bezwaren van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze te laat waren ingediend. Eiser heeft op 4 april 2020 beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser was erop gewezen dat hij in zijn beroepschrift de gronden van het beroep moest vermelden, maar heeft hier niet op gereageerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief waarin eiser werd gewezen op het verzuim op 18 juli 2020 is bezorgd, maar dat eiser geen actie heeft ondernomen om het verzuim te herstellen. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat de bezwaren terecht niet-ontvankelijk waren verklaard.

De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat de beroepen ongegrond zijn verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummers: HAA 20/2058, 20/2059 en 20/2060

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 september 2020 in de zaken tussen

[X] , te [Z] , eiser

(gemachtigde: B. Chanhih),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Zwolle, verweerder.

Procesverloop

Bij besluiten van 4 maart 2020 (de bestreden uitspraken) heeft verweerder de bezwaren van eiser, gericht tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen van 2015 tot en met 2017, niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft bij brieven van 4 april 2020 tegen de bestreden uitspraken beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Verweerder heeft de bezwaren van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat de bezwaarschriften te laat zijn ingediend. De rechtbank heeft bij aangetekend schrijven van 17 juli 2020 eiser erop gewezen dat de gronden van de beroepen in ieder geval betrekking moeten hebben op het niet-ontvankelijk verklaren van de bezwaren. De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken na de datum van verzending van die brief te herstellen. Onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 18 juli 2020 is bezorgd en dat is getekend voor ontvangst.
Eiser heeft niet gereageerd. Dit betekent dat ervan moet worden uitgegaan dat verweerder de bezwaren terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
4. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 30 september 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.