ECLI:NL:RBNHO:2020:7357
Rechtbank Noord-Holland
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen
Op 30 september 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser [X] en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Heerlen. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 18 december 2019, die betrekking had op de aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen over het jaar 2018. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat eiser op grond van artikel 6:5, eerste lid, van de Awb verplicht is om in het beroepschrift de gronden van het beroep te vermelden. Eiser heeft echter geen beroepsgronden ingediend, ondanks een verzoek van de rechtbank om dit verzuim te herstellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangetekende brief van 10 juni 2020, waarin eiser werd verzocht om de gronden in te dienen, op 27 juni 2020 is afgehaald. Eiser heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend en geen reden gegeven voor dit verzuim.
Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat eiser ook in verzuim is geweest om de gevraagde machtiging en het volledige adres over te leggen. Eiser is hierop gewezen in de eerder genoemde brief. Aangezien eiser niet heeft gereageerd op deze verzoeken, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak gedaan zonder openbare zitting, als gevolg van de coronamaatregelen. De uitspraak is op 30 september 2020 gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier.