ECLI:NL:RBNHO:2020:7306

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 september 2020
Publicatiedatum
17 september 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 2361
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 25 september 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak van eiseres [X], die op 17 april 2020 digitaal beroep had ingesteld tegen een beslissing van het waterschap. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiseres was verplicht griffierecht te betalen, maar heeft dit niet tijdig gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffier eiseres op 29 april 2020 en 28 mei 2020 in de gelegenheid heeft gesteld het griffierecht te betalen, maar dat deze brieven onbestelbaar zijn geretourneerd. Eiseres heeft op 7 juli 2020 telefonisch contact opgenomen met de rechtbank en aangegeven geen adres te hebben. Aangezien eiseres het griffierecht niet op tijd heeft betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim heeft gegeven, heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2361

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 september 2020 in de zaak van

[X] , eiseres,

Procesverloop

Eiseres heeft op 17 april 2020 digitaal beroep ingesteld tegen een beslissing van het waterschap met subjectnummer [#] en vorderingsnummer [#] .

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, gelezen in samenhang met de bij de Awb behorende Regeling verlaagd griffierecht € 48. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij brief van 29 april 2020 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 28 mei 2020 eiseres nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Deze brieven zijn aan de rechtbank onbestelbaar geretourneerd. Nu gebleken is dat eiseres ingeschreven stond op het op de brief vermelde adres als bedoeld in artikel 8:38, eerste lid, van de Awb, heeft de griffier voormelde brieven overeenkomstig het bepaalde in dat artikellid daarom ter kennisname per gewone post nogmaals naar het bekende postadres verzonden.
4. Eiseres heeft op 7 juli 2020 telefonisch contact met de rechtbank opgenomen. Eiseres heeft doorgegeven dat zij op dit moment geen adres heeft.
5. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiseres heeft geen correspondentieadres doorgegeven waarop zij wel post kan ontvangen. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 25 september 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.